Grensland

1896 tot 1984

Clara Asscher-Pinkhof: rebelse rabbijnsvrouw en pedagoge

Het boek Sterrekinderen van Clara Asscher-Pinkhof is even belangrijk als het Dagboek van Anne Frank. Dat vond de beroemde Duitse schrijver Erich Kästner. Meer dan twintig jaar lang leefde Clara Asscher-Pinkhof in de stad Groningen, als pedagoge, schrijfster en moeder. Waarvan zes jaar als rabbijnsvrouw: een rol die haar niet altijd gemakkelijk afging.

Clara Pinkhof (Amsterdam, 1896) trouwde in 1919 met rabbijn Avraham Asscher. Korte tijd later vertrokken ze naar Groningen, waar Avraham benoemd was tot opperrabbijn. Het paar ging niet wonen in het Rabbinaatshuis dat bij de synagoge in de Folkingestraat hoort, maar net buiten het centrum van Groningen, achtereenvolgens aan de Korreweg, de Petrus Campersingel en de Westersingel. Dat deden in die tijd de meeste joden die net als Clara en Avraham redelijk welvarend waren. Ze wilden liever buiten de oude joodse buurt rond de synagoge wonen, omdat ze het daar maar een armoedige boel vonden, met al die handelaren in vodden, oud ijzer en oud papier.

In Groningen bleek Clara al gauw een rebelse pedagoge te zijn. Ze maakte plannen om het godsdienstonderwijs aan joodse kinderen te verbeteren. Later schreef ze in haar autobiografie wat er allemaal aan schortte.

“Mijn schooljuffrouwen-hart was hevig betrokken bij wat er in de godsdienstscholen tegen de kinderziel gezondigd werd. (...) Er viel een stal op te ruimen, die minstens een eeuw van stof en spinnewebben in zich vergaard had."

Volgens Clara deed het joodse godsdienstonderwijs er toen alles aan om jonge mensen zich van het jodendom te laten afkeren. Kinderen zouden de lessen ervaren als 'gehate uren der gevangenschap'.

'Mevrouw de rabbijnsvrouw'

Haar rol als rabbijnsvrouw lag haar niet altijd. Ze had er een hekel aan om telkens weer als 'mevrouw de rabbijnsvrouw' aangesproken te worden. En om haar eigen mooie lange haar op straat volgens de joodse voorschriften te moeten bedekken onder een 'sjeitel' (jiddisch voor pruik). Toch deed ze wat van haar verwacht werd.

Avraham stierf in 1926 aan een longziekte (mogelijk tuberculose). Haar autobiografie die in 1966 verscheen, noemde ze daarom De danseres zonder benen. Want net als een danseres die haar belangrijkste instrument, haar benen, kwijt was, moest zij op haar negenentwintigste door zonder haar Avraham.

Alleen

Clara Asscher-Pinkhof stond er nu alleen voor. Ze moest rondkomen van een klein pensioen dat ze aanvulde met geld, dat ze verdiende met het houden van lezingen, het geven van cursussen aan de Volksuniversiteit in Groningen en het schrijven van kinderboeken en romans voor volwassenen.

Ondertussen had Clara zelf ook nog haar eigen zes kinderen op te voeden. Dat was een zware taak. Zo kostte het haar nogal wat moeite om ze op te voeden in de joodse traditie, zoals ze vast van plan was toen haar man Avraham stierf. 

“Omdat mijn huis het huis van Avraham was, moest ik wel volhouden, dat de Joodse wetten van spijs en Shabbathrust in dit huis gehandhaafd werden, maar over de principes, over het wel of niet aanvaardbare, voerden we hevige discussies, en als zij [de kinderen, MW], met hun jong en radikaal inzicht, het naar mijn mening bij het rechte eind hadden, beaamde ik hun argumenten."

Dit citaat maakt ook duidelijk dat Clara vond dat ouders niet autoritair moeten zijn. Ouders moeten hun kinderen altijd uitleggen waarom ze iets moeten doen.

De oorlog

In 1940 kwam een einde aan haar vruchtbare periode in Groningen. Ze ging samen met dochter Fieke terug naar Amsterdam om er uit idealisme onderwijzeres te worden op een joodse meisjesschool. Tijdens een razzia in 1943 werd Clara opgepakt en op transport gesteld naar het doorgangskamp Westerbork. Van daar reisde ze naar Bergen Belsen, het kamp voor mensen met een zonaamd Palestinacertificaat. Dit cerficaat werd uitgereikt aan joden die familie in Palestina (het huidige Israel) hadden. Clara kwam hiervoor in aanmerking, omdat haar dochter Roza in Palestina woonde. Vanuit Bergen Belsen reisde ze in 1944, samen met 250 oude en zieke lotgenoten, met een vrijgeleide naar Palestina om uitgeruild te worden voor Duitse gevangenen.

Daar schreef ze haar bekendste boeken: Sterrekinderen (1946) en de al genoemde autobiografie De danseres zonder benen (1966). Op 25 november 1984 stierf Clara Asscher-Pinkhof in het bejaardentehuis voor Nederlandse en Duitse joden Beth Joles in Haifa. Ze liet een koffer na met een stapeltje Duitse recensies van haar boek Sternkinder