Pioniersgeest
1815 tot 1939
De Albino Maatschappij en de keuringsdienst van waren
Op de zijgevel van het pakhuis aan het Winschoterdiep prijkt met grote letters N.V. Albino Maatschappij. Het trotse gebouw werd in 1916 neergezet door een grootgrutter die winst belangrijker vond dan kwaliteit. Maar de prijsvechter werd, tegen wil en dank, ook een voorvechter voor een landelijke keuringsdienst van waren.

Het pakhuis van de N.V. Albino Maatschappij aan het Winschoterdiep, gebouwd in 1916. - Foto: Wikimedia Commons
De Albino Maatschappij wordt in 1900 opgericht door de broers Frans Sjoerd en Tonnis Siemon van Klooster. Koffie, thee en cacao, maar ook havermout, zeep, griesmeel en zelfs bier worden groot ingekocht en vervolgens handzaam verpakt en voorzien van een eigen etiket. Het bedrijf groeit snel en met een keten van eigen winkels kan de Albino Maatschappij de producten rechtstreeks bij de klant brengen. In 1910 zijn er in de drie noordelijke provincies al 150 Albinowinkels.
Albino adverteert in de eerste plaats met lage prijzen. Grote advertenties met dikke letters benadrukken keer op keer dat de grootgrutter de goedkoopste is, dat men kan sparen voor cadeaus en dat er in de Albino-winkels speciale acties en attracties zijn voor kinderen.
"Wij hebben een reuzen-omzet, zooals geen andere Nederlandsche firma kan aanwijzen. Ieder, groot en klein, noemt steeds Albino fijn."

Reclamemakers voor de Albino Maatschappij, ca. 1925. – Foto: www.beeldbankgroningen.nl (1785-20163)
Keuringsdienst
Terwijl de gebroeders Van Klooster in 1911 een ontwerp indienen voor hun grote pakhuis en magazijn aan het Winschoterdiep en misschien dromen van nog meer winst, klinkt overal in het land steeds luider de roep om een keuringsdienst voor voedingsmiddelen. Veel handelaren sjoemelen met hun producten en verkopen verdunde melk, ondeugdelijk vlees, met cichorei vermengde koffie en bijgekleurde boter, om maar een paar gevallen te noemen. De Groninger Gezondheidscommissie bestrijdt de oplichterijen binnen de gemeentegrenzen, maar in plaatsen zonder gezondheidscommissie of keuringsdienst zijn consumenten aan hun lot overgeleverd.
In 1910 werd de Albino Maatschappij al eens op de vingers getikt. De bessenwijn die de N.V. onder eigen naam verkocht, bleek slechts 0,76 procent alcohol te bevatten: 'uitsluitend sterkgekleurd kunstproduct!' luidde het oordeel van de keuringsdienst.
Begin 1912 barst een storm van protest los als een bestellijst van de Albino Maatschappij in handen valt van J. Meuwsen, voorzitter van de Nederlandse Middenstandsbond. Meuwsen onthult in een ingezonden krantenartikel dat in de Albino-winkelketen een bestellijst rondgaat, waarop staat:
Let wel! Op plaatsen waar keuringsdiensten op eet- en drinkwaren gevestigd zijn, mag men niet bestellen de met * gemerkte artikelen.
De producten met een kruisje zijn van ondermaatse kwaliteit en mogen eigenlijk niet verkocht worden, maar daar waar er geen keuringsdienst aanwezig is, verkoopt Albino ze toch. Het gaat onder andere om margarine, vruchtensap en de eerder al afgeschreven bessenwijn. Albino wijst de afnemers verder op muffe havermout en griesmeel en mijten in fruit en zuidvruchten. Meuwsen pleit naar aanleiding van deze ontdekte oplichterijen voor een landelijke keuringsdienst: 'Geef ons toch eindelijk een Wet, waarbij dergelijke ergerlijke en schandelijke practijken niet meer mogelijk zijn.'
Oneerlijke concurrentie
De reactie van de Albino Maatschappij laat niet lang op zich wachten. De gebroeders Van Klooster schrijven een open brief naar de kranten waarin het artikel van Meuwsen heeft gestaan. Daarin buigen zij de beschuldigingen aan hun eigen adres om naar de concurrentie en verleggen ze de bewijslast, een bekende redeneertruc: 'Kunnen zij, die, waar het de Albino Maatschappij betreft terstond, veeltijds met het oog op eigen voordeel tot verdachtmaking gereed zijn, bewijzen, dat door ons ook maar voor één onzer filialen voor de gezondheid schadelijke levensmiddelen werden afgeleverd?' Bewezen schadelijk zijn de producten van Albino misschien niet, maar ze voldoen in elk geval niet aan de eisen van de keuringsdiensten.
Albino kiest voor de vlucht naar voren. Het komt het bedrijf 'zeer gewenscht' voor, dat een 'verplichte Rijkskeuring over het geheele land wordt ingevoerd, die op alle voedings- en genotmiddelen van toepassing zou moeten zijn.' Als onderbouwing voeren ze aan dat Albino te kampen heeft met oneerlijke concurrentie: de grootgrutter moet wel voldoen aan de eisen van de Gezondheidscommissie, maar grossiers of winkeliers van buiten de stad zijn niet aan controle onderhevig en kunnen daardoor 'minderwaardige artikelen' leveren. De Albino Maatschappij slaat een bezorgde toon aan en rept over 'gevaar voor de gezondheid van het publiek'. Dat het bedrijf het zelf dus ook niet al te nauw neemt met de kwaliteitseisen, laten de heren directeuren voor de gelegenheid buiten beschouwing.

Het nieuwe magazijn van de Albino Maatschappij aan het Winschoterdiep, ca. 1916. – Foto: www.beeldbankgroningen.nl (2138-3227)
Warenwet
In 1916 wordt het nieuwe pakhuis en magazijn van Albino aan het Winschoterdiep geopend en in hetzelfde jaar wordt een provinciale keuringsdienst van voedings- en genotmiddelen ingesteld voor Groningen. Drie jaar later wordt een landelijke Warenwet aangenomen, maar dan hebben de gebroeders Van Klooster hun Albino Maatschappij al verkocht: aan de voorloper van Unilever. Albino blijft in de jaren tot aan de Tweede Wereldoorlog een prijsvechter tussen de kruideniers, zonder verdere vermeldingen van gesjoemel. Tussen 1946 en 1948 worden de winkels afgestoten door het moederbedrijf. Daarmee verdwijnt de naam Albino voorgoed uit het straatbeeld. Behalve dan aan het Winschoterdiep.

Een Albinowinkel aan de Verlengde Hereweg 15, ca. 1934. - Foto: www.beeldbankgroningen.nl (1785-29421)