Pioniersgeest

1947

Appingedam: de geur van herinneringen

In 1947 werd ik geboren aan de Woldweg in Appingedam. Mijn moeder werd tijdens de bevalling bijgestaan door dokter Blink. Hij woonde een paar huizen verder in het statige pand tegenover de Oosterdraai (de Woldwegbrug). Het rook er in de wacht- en de spreekkamer naar lysol. Als de dokter eens bij je thuis kwam, nam hij deze geuren met zich mee.

Naast hem woonde Jan Perdok, die achter zijn huis een grote timmerschuur had, wat later, toen ik groter werd, een prachtige speelplek bleek. Het rook er naar hout en spaanders.

Een stukje verder woonde slager Onno Smit. In het schuurtje achter werden regelmatig paarden geslacht. Zo ben ik nog een tijdje vegetariër geweest, nadat wij met een stel jongens stiekem door het raampje keken hoe dat slachten in z’n werk ging. De geur van gestold bloed en doorgezaagde botten hingen in en om het kleine huisje.

Tussen ons huis en dat van de slager stond een groot woonhuis waar melkboer De Boer woonde. Ook achter zijn huis stonden grote schuren die nog een tijd zijn gebruikt als kaaspakhuizen. Na een brand heeft het nog weken gestonken naar gesmolten kaas.

Achter ons eigen huis waren schuren en kolenhokken. Mijn vader was brandstoffenhandelaar. De kolen werden bezorgd per paard en wagen en per vrachtwagen. De geur van cokes, eierkolen en turf, vermengd met paardenmest en benzine uit de garage was heel speciaal.

Jan van der Klei leunt tegen het eerste Fordje waarme brandstof werd rondgebracht. Jan van der Klei sr. bracht in die tijd nog brandstof rond met paard en wagen. - Foto: familie Van der Klei
Jan van der Klei leunt tegen het eerste Fordje waarme brandstof werd rondgebracht. Jan van der Klei sr. bracht in die tijd nog brandstof rond met paard en wagen. - Foto: familie Van der Klei

Aan de andere kant naast ons was de werkplaats van Tammo Mooi. Een schuur vol draaibanken waar, naar ik later begreep de eerste hydraulische apparaten in Nederland werden ontwikkeld. Buurman Reinder Riepma, die in het bijbehorende huis woonde, reisde als monteur de hele wereld af. In de werkplaats rook je de ijzerkrullen en het ijzerstof.

In de andere helft van het dubbele woonhuis woonde boderijder Christiaans. In zijn schuur rook het naar dekkleden en teer.

Naast zijn huis stond de Klaas de Vriesschool. Een oude openbare school, waar meester Prenger de hoofdmeester was. Hij liep altijd met wandelstok en stak zijn besikte kin fier voorruit. De school rook naar kinderen, inkt, krijt en kolenkachels.

Aan de overkant van de school was Smits tricotagefabriek. Een fabriek waar ‘s morgens om acht uur de meisjes naar binnen gingen om er pas om vijf uur weer uit te komen. Het zal er vast naar meisjes hebben geroken een mengeling van parfum, poeder, lipstick, zweet en natuurlijk interlockjes. Maar dat weet ik niet zeker, want ik ben er nooit binnen geweest.

Via een brede oprijlaan tussen twee weilanden kwam je bij het daarachter gelegen bedrijf van de gebroeders van den Bos. Tijdens de laatste dagen van de oorlog werd hun vader Wieger van den Bos, die in het verzet zat, verraden en doodgeschoten. Het bedrijf werd geleid door mijnheer Smit omdat de twee broers nog te jong waren om het bedrijf zelf te runnen. Achter de villa was het bedrijventerrein waar zand, stenen en kalk lagen opgeslagen. Maar de 'geur van oorlog' was voor mij als kind sterker dan alle andere geuren.

Doorritcafé

Tegenover ons, in de bocht van het Nieuwe Diep, lag café “de Koppelpaarden” een oud Gronings doorritcafé. In 1959 kocht mijn vader dit pand en dat was eigenlijk maar goed ook, want in datzelfde jaar werd een eind verderop in Slochteren, waar de Woldweg naar toe leidt, aardgas gevonden. Binnen een paar jaar was er van de brandstoffenhandel niets over. De stallen, de manege en de doorrit van “De Koppelpaarden” werden eind jaren vijftig afgebroken en het café werd uitgebreid met hotelkamers. De eerste jaren rook het er naar verschaald bier, kokosmatten, kolen en oliekachels.

1
Doorritcafé De Koppelpaarden in Appingedam in 1955 - Foto: familie Van der Klei
1
Mevrouw van der Klei - van der Linde legt de eerste steen tijdens de verbouwing in 1959. Haar zoon Harry van der Klei kijkt toe. - Foto: familie Van der Klei
1
"De Koppelpaarden" rond 1960, na de verbouwing, met het eerste (CalteX) bezinestation in Appingedam waar men ook op zondag kon tanken. - Foto familie Van der Klei

In december rook het naar paardenvolk. Dan werden er in de grote loodsen van strokartonfabriek “De Eendracht” een eindje verderop springlessen gegeven aan de landelijke ruiters en werden de weken afgesloten met een Internationaal concours hippique. De strobalen in de loodsen vormden de tribunes en in het midden volgden de paarden het parcours gebouwd door Sikko Mellema. Trouwens, de geur van gehakseld en rottend stro van “De Eendracht” was in de hele omgeving van Appingedam te ruiken.

Vervlogen

Alle geuren rond ons huis zijn ondertussen geschiedenis geworden. De huidige dokter gebruikt al lang geen lysol meer. In de timmerschuur wordt niet meer gezaagd. De slagerij is nu een woonhuis. In het kaaspakhuis zijn autoboxen gemaakt. Waar eens de nootjes vier en de briketten waren opgeslagen staat nu een garagebedrijf. Het bedrijf van Tammo Mooi is verhuisd naar het industrieterrein. De boderijder staat alleen nog vermeld in het boderijdersboek. De school is afgebroken en heeft plaats gemaakt voor een aantal woningen. De tricotagefabriek werd overgenomen en later vervangen door de sociale werkplaats “Fivelingo” (ondertussen ook afgebroken). De Cementindustrie heeft plaats gemaakt voor een jachthaven.

Op de weilanden staat nu een enorme supermarkt van Albert Heyn. Misschien, wanneer je per ongeluk een fles Beerenburg uit je handen laat vallen op de parkeerplaats voor slijterij Gall & Gall, dan zou je “De Koppelpaarden” kunnen ruiken. Daar is de plek waar eens het oude café stond. “De Eendracht” ruik je sinds kort ook niet meer. Die lucht is samen met al die andere geuren vervlogen in de geschiedenis.