Macht & Pracht
1815 tot 1939
Groninger kunstenaars die velden, bomen en luchten in vuur en vlam zetten
In 2018 is het honderd jaar geleden dat De Ploeg het levenslicht zag. Vooral in de eerste decennia zorgde de Groninger kunstkring voor spectaculaire vernieuwing in de landschapskunst. Tijdens dit jubileumjaar zijn er in de hele provincie activiteiten om het verhaal van de nog steeds actieve kunstkring te beleven.
Het begon allemaal met de 'Tentoonstelling van werk van Groningsche Kunstenaars' begin 1918. Een aantal jonge Groninger kunstenaars kon het niet verkroppen, dat zij niet waren uitgenodigd om te exposeren. Op 5 juni 1918 was De Ploeg een feit. Wat begon als een reactie op de artistieke gevestigde orde, groeide uit tot een invloedrijke substroming in de Nederlandse beeldende kunst. Felle kleuren, lijnen, grove streken: de kunstwerken van De Ploeg zijn zo karakteristiek dat ze vaak direct herkenbaar zijn.
'Kunstklimaat ontginnen'
De jonge honden van De Ploeg, zoals Jan Wiegers, Jan Altink en Johan Dijkstra, voelden zich niet alleen gepasseerd, maar vonden het ook tijd om nieuwe wegen in te slaan. Of eigenlijk: om de boel eens flink om te ploegen. Zo ontstond volgens Jan Altink ook de naam van de kunstkring: ‘Omdat er in Groningen niet zoveel te doen was op kunstgebied dacht ik aan ontginnen, het omwoelen van de aarde en dus ook aan ploegen.’
Het werk van Vincent van Gogh maakte diepe indruk op hen. Wat later leerden ze ook het werk van de Duitse expressionist Ernst Ludwig Kirchner kennen. Het kleurgebruik van deze kunstenaars was een grote inspiratiebron. De Ploegers zochten naar kleur en dynamiek in de stad en het Groninger landschap. Zelfs de muren van het Ploegatelier aan de Lage der A werden rood geverfd. Deze ‘rode hel’ zat in hetzelfde pand als de drukkerij van een andere belangrijke Ploegkunstenaar: Hendrik Nicolaas Werkman.
Reitdiepdal
De Ploegers waren echter verre van gekluisterd aan hun atelier. Veel van hen waren al tijdens hun tijd bij Academie Minerva, de Groninger kunstopleiding, gestimuleerd om erop uit te trekken en wat ze zagen en plein air op het doek te zetten. Dat resulteerde in indrukwekkende verbeeldingen van het Reitdiepdal en de mensen die hier woonden en werkten. Zo was Jan Altink gefascineerd door het thema ‘onderweg zijn’. Hij schilderde vaak landwegen en uitzichten vanaf de dijk langs het Reitdiep. Door de felle kleuren lijken velden, bomen en luchten in vuur en vlam te staan.
De Ploeg kwam regelmatig samen bij Blauwbörgje ten noorden van de stad, waar toen nog twee boerderijtjes stonden. Volgens Johan Dijkstra is het de plek waar de Groninger schilderkunst geboren is. ‘Overal zag je interessante motieven. Je hoefde maar een paar passen te doen, of je alleen maar om te draaien, om weer een ander aspect te ontdekken.’ Ook het kerkje op de wierde van Oostum was populair. Geen kerk in Groningen is zo vaak door kunstenaars in beeld gebracht als deze.
Nieuwe blik
Ook nu nog is het kerkje van Oostum een markant baken in het Groninger landschap. Andere landschappen veranderden. Het veer bij Garnwerd maakte plaats voor een brug; de stad breidde zich steeds verder uit, waardoor weidse uitzichten verloren gingen. Die verandering nodigt echter uit om zelf een blik te werpen op het landschap dat De Ploeg zo inspireerde. Wat is er anders? Wat is nog net als toen? Maar ook: hoe kijken hedendaagse Ploegers naar het Groninger land? Want na honderd jaar is De Ploeg nog steeds een actieve kunstkring.