Grensland

1944 tot 1945

De inundatie rondom het Eemskanaal in 1944-45

Toen de geallieerden in september 1944 in aantocht waren, maakten de noordelijk gelegerde Duitsers zich op om Groningen in handen houden. Zij bedachten zo veel mogelijk belemmeringen voor onze oprukkende bevrijders. Dat had grote gevolgen voor de bewoners van het Eemsdeltagebied.

De inundatie rondom het Eemskanaal in 1944-45

Aan de Woldjerweg 21 in Wittewierum, vlakbij de huidige Bloemhofbrug, woonde de familie Buitenkamp, een van de weinige families die tijdens de inundatie in het gebied achterbleven. – Foto: Historische Vereniging Ten Post en Omstreken

Om de geallieerden de toegang tot Delfzijl en de belangrijke Eemsmonding te belemmeren, namen de Duitsers drastische maatregelen. Op 20 september 1944 kreeg de sluiswachter van Delfzijl opdracht beide sluizen van Fivelingo open te zetten en het zeewater binnen te laten stromen om het gebied tussen het Eemskanaal en het Damsterdiep onder water te zetten. Na overleg werd alleen de kleine sluis opengezet. Tegelijkertijd werden overal in het inundatiegebied gaten in de dijken gegraven om het water vrij baan te geven. In doorgaande wegen werden op veel plekken dwarse sleuven gegraven en wegversperringen met omgezaagde bomen aangebracht om de doorgang voor vijandige tanks te blokkeren.
De graafwerkzaamheden werden met de schop verricht door mannen die tewerkgesteld werden. Niet meegraven werd zwaar bestraft.

Hoewel het water bijna tot aan de stad reikte, vond de bezetter dit nog niet voldoende. In oktober werd opdracht gegeven om ook een nog groter gebied ten zuiden van het Eemskanaal onder water te zetten. Hiervoor werd (zoet) water aangevoerd vanuit het Zuidlaardermeer. In totaal werd 4151 hectare land geïnundeerd.

Bewoners

De bewoners van het te inunderen gebied kregen een brief met de melding dat hun landerijen, boerderijen en huizen in het water zouden komen te staan en werden gesommeerd om te verhuizen naar familie en vrienden in omringende dorpen. Voor hen die geen goed heenkomen konden vinden was er een evacuatiebureau in de stad dat hen woonruimte toewees. Een enorme uittocht kwam opgang. Niet alleen huisraad, maar ook vee, kippen, konijnen en geiten werden in kisten en zakken opgeladen en soms al door het water met paard en wagen naar hogere gronden vervoerd.

Onderduikers

Een extra probleem vormden de onderduikers. Zij werden soms in kisten en meubilair vervoerd. Een bewoner van Overschild had een Joodse familie in zijn huisraad verstopt. Eén van de verhuizers zei 'Deinema, wat heb jij een zwaar dressoir', waarop Deinema antwoordde: 'Dat dank je de drommel, daar zit ook een Jood in'. Dat veroorzaakte een lachsalvo en niemand nam hem serieus. Maar veel onderduikers bleven ook in het geïnundeerde gebied achter, juist omdat het daar min of meer onbegaanbaar en dus veiliger was.

Leven in het water

In september stond er nog oogst op het land. Die werd met man en macht zo snel mogelijk binnengehaald. Bij het aardappelrooien werden (verplichte) hulptroepen ingeschakeld.

Hoger gelegen boerderijen bleven boven water, daar bleven bewoners met hun vee ‘gewoon’ thuis, maar het was wel behelpen. De wegen waren onbegaanbaar door het water en de vele tankgaten, maar met boten en kano’s kon men zich nog redden en dank zij het leggen van weggetjes van stropakken konden bewoners nog van en naar de boerderij.

Dokter Nijhof moest wat verzinnen om zijn patiënten te bezoeken. Voor de zieken aan de overzijde van het kanaal werd zijn kano met paard en wagen, peddelend en lopend naar de andere kant gebracht en vastgebonden. Die vlieger ging echter niet meer op toen de lange ijzige winter aanbrak. Het hele gebied veranderde in een onafzienbare ijsvlakte. Met het paard van de één en de arrenslee van een ander wist hij toch zijn patiënten te bereiken.

De vorst bracht behalve veel ijspret ook veel kou. Bomen die door de Duitsers als wegversperringen waren neergelegd, verdwenen ’s nachts om in de kachel opgestookt te worden. Velen inspecteerden al schaatsend hun huizen en zagen dat die toch droog gebleven waren. Zij keerden met hun hele handel over het ijs weer terug naar huis. Eén familie werd met twee sleden, volgepakt met spullen, geiten kippen en konijnen, door harde wind uit de koers geblazen, hun klompen hadden geen enkel houvast op het ijs. Schaatsers visten het beddengoed uit het prikkeldraad en laadden alles weer op. De dieren waren, doordat zij in kisten zaten, heelhuids overgekomen. Zo hebben vele gezinnen een wel heel bijzonder laatste oorlogsjaar gehad.

Bevrijding

De inundatie, tankgrachten en wegversperringen zijn eigenlijk voor niets geweest Ze hebben de bevrijders nauwelijks oponthoud bezorgd. Die reden gewoon om het versperde gebied heen en wisten, na een felle strijd rond Delfzijl uiteindelijk heel Groningen te bevrijden. Direct daarna zette Waterschap Duurswold alles in het werk om de landerijen weer droog te krijgen. De sluizen gingen weer spuien, molens werden hersteld en aan het werk gezet en de kapotte wegen en bruggen hersteld. Op 16 juni was het gebied weer zo goed als droog, maar vrijwel dood. De bomen, die niet in de kachel waren verdwenen, waren dood. Het zoute water had veel schade aangericht. In de zomer van 1945 wilde er niets groeien en kwam er geen oogst van het land. Maar we waren wel vrij!

Boek

Aan de inundatie is lang nauwelijks aandacht besteed. Dit was een reden voor J.R. van der Hoek, die als 21-jarige in het gebied ondergedoken was, om informatie daarover te verzamelen. Samen met H. van der Klei stelde hij daarvan in 1984 een tentoonstelling en ter ere van 40 jaar bevrijding het boek Inundatie 1944-1945 samen met documenten, dagboeken en veel persoonlijke verhalen, foto’s en anekdotes uit die periode. Het boek is een bundeling van verhalen van Groningen uit bezettingstijd. Hieruit is voor dit artikel dankbaar geput.