Grensland

H.N. Werkman en de Duitse dominee

In 2015 stond in de provincie Groningen het leven en werk van de vermaarde kunstenaar H.N. Werkman centraal. Zijn faam dankt hij mede aan het verzetsblad De Blauwe Schuit, opgericht in Winschoten. Eén van die voormannen is een dominee, August Henkels (1906), van Duitse komaf, maar tot op het bot een antinazi.

H.N. Werkman en de Duitse dominee

Een vergadering van De Blauwe Schuit. Midden: August Henkels (met bril). - Foto: Folkers, collectie Groninger Archieven

Als vierjarig jongetje verhuist Henkels van Solingen (D) met zijn ouders naar Groningen, waar zijn vader een winkel in messen en scharen begint. Hij gaat er studeren en voelt zich er snel thuis, in tegenstelling tot zijn ouders. Zij blijven zich Duitser voelen, hetgeen ook in de oorlog tot verwijdering leidt. Als hij in 1942 als gijzelaar vastzit in Sint Michelsgestel ontvangt hij geen teken van medeleven van hun kant.

Verzet

De zoon toont lef. Al in het begin van de oorlog schaart ds. Henkels zich achter de bedreigde joden in Winschoten. Tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis trekt hij een bijzondere vergelijking tussen hem (de christen) en de joodse medemens: “Ik heb een baas. Mijn baas houdt erg veel van mij. Ik houd ook erg veel van mijn baas en ik weet precies waarom: hij is altijd erg goed geweest voor mij. Mijn baas is Jezus van Nazareth, geboren uit Davids stam. Mijn baas is dus een jood.”

Hij protesteert vanaf de kansel tegen de bezetter en roept op geen steun te geven aan de NSB. Bij toeval raakt de dominee betrokken bij verzetswerk. Op de avond van 26 november 1940 is hij op bezoek bij de overbuurvrouw, mej. Adri Buning, lerares klassieke talen aan het gymnasium. Aan tafel zit ook zijn oude studiekameraad Ate Zuithoff uit Groningen. Op een gegeven moment, zo schrijft Henkels later in zijn logboek, rommelt mej. Buning wat in de la van haar boekenkast en haalt er een gedichtje uit dat haar raakt. Ze geeft het stukje papier door en de twee heren lezen het gedicht van Martinus Nijhoff Het jaar 1572, een vers opgedragen aan prinses Juliana voor haar 25ste verjaardag.

Opeens springt bij het drietal een vonk over die hun leven op de kop zal zetten. Dit gedicht willen ze laten drukken als rijmprent om aan de mensen te geven ter bemoediging. Stante pede bedenkt Henkels een naam voor de uitgave, De Blauwe Schuit, verwijzend naar een schilderij van Jeroen Bosch Het narrenschip. Hij verklaart zijn vondst met de woorden: “Wij zijn het gilde der dwazen.” Ook mej. Buning is enthousiast: “Natuurlijk, het schip der zotten voor wie geen plaats is in het leven.” En Zuithoff vult aan: “Kinderen en gekken spreken de waarheid.”

Werkman

Terwijl het plan wordt geopperd gedichten te laten drukken als verzet tegen de nazi’s, herinnert Henkels zich de naam van Hendrik Nicolaas Werkman, een drukker in Groningen. Spoorslags reist hij naar het atelier van Werkman aan het Lage der A in Groningen. Tussen beiden klikt het meteen. De vriendschap tussen dominee en kunstenaar duurt de hele oorlog. Wekelijks schrijven zij elkaar brieven. Voor Werkman is De Blauwe Schuit van onschatbare waarde, “mijn redding”. Voor Henkels een daad van verzet tegen de duivel.

Werkman stort zich met verve op de nieuwe uitdaging. Veertig nummers van het verzetsblad zullen er verschijnen, gedrukt en geïllustreerd door Werkman. In februari 1941 geeft Henkels hem iets in handen waarmee de kunstenaar later faam zal verwerven: het boek Die Legende des Baalschem van de joodse filosoof Martin Buber. Deze chassidische (volks)verhalen illustreert Werkman met een schitterende serie van twintig bladen. Tekst en afbeelding zijn verhulde daden van verzet.

Schrijvers

Henkels haalt meer dichters en schrijvers over om in De Blauwe Schuit te publiceren, zoals Bertus Aafjes, Hendrik de Vries en Simon Vestdijk. Die laatste leert hij kennen in Sint Michelsgestel waar hij als gijzelaar gevangen zit. Henkels tirade tegen de bezetter blijft niet ongestraft. Hij belandt in 1942 in dat kamp maar overleeft de internering. Drie maanden zit hij vast, duikt daarna onder in Brabant, maar gaat onverdroten door.

Executie

Op 13 maart 1945 volgt een tweede arrestatie. SD’ers vallen het atelier van Werkman binnen en arresteren de kunstenaar. Henkels, die bij hem op bezoek is, belandt ook in de cel van het Scholtenhuis. Drie dagen voor de bevrijding van Groningen krijgt Werkman de kogel bij Bakkeveen. Henkels komt vrij en gaat meteen op zoek naar zijn vriend. Tevergeefs.

Met de moord op Werkman stopt ook de uitgave van De Blauwe Schuit. Kort na de bevrijding sterft in 1948 Adri Buning, ds. Henkels trekt zich om gezondheidsredenen later terug uit het ambt en overlijdt in 1975, 34 jaar voor de dood van zijn makker Ate Zuithoff. En Werkman? Postuum wordt hij een van de bekendste kunstenaars van Groningen.

Bronnen: Hans van Straten, Hendrik Nicolaas Werkman, de drukker van het paradijs (1963) en ds F. R. A. Henkels, Logboek van de Blauwe Schuit (1946).

Collectie Groningen: de erfenis van Werkman