Grensland

1655 tot 1942

De Joden van Delfzijl en een lijst met vinkjes

Op 11 maart 2020 werd, exact 78 jaar na het vertrek van alle Joden uit Delfzijl, het monument ‘Licht der Zee’ voor de voormalige synagoge aan de Singel in Delfzijl onthuld. Tegelijkertijd werd ook de expositie ‘Mara, Het Joodse familieverleden van Delfzijl’ in het MuzeeAquarium geopend.

 

De Joden van Delfzijl en een lijst met vinkjes

De voormalige Delfzijlster synagoge in 1979, toen het Leger des Heils erin zat. – Foto: collectie Groninger Archieven

In Delfzijl hebben eeuwenlang Joden gewoond. Het eerste echtpaar kwam uit Emden. Zij kregen in 1655 toestemming om zich in Delfzijl te vestigen. Er was een speciale toestemming nodig voor het belijden van hun eigen godsdienst en de daarbij behorende handelingen, zoals huwelijksrituelen, besnijdenis en begrafenis. Tevens kregen zij een eigen begraafplaats toegewezen aan de Brinkweg in Farmsum. Dit is de oudste Joodse begraafplaats van Groningen. Al spoedig kwamen nog drie echtparen de gelederen versterken en langzaam groeide de gemeenschap uit tot zo’n 50 personen. Pas na 1800 breidde de gemeenschap zich verder uit en aan het eind van de negentiende eeuw woonden een kleine 200 Joden in Delfzijl. Dat was wel het hoogtepunt, daarna nam de gemeenschap langzaam weer enigszins in omvang af.

Een synagoge hadden zij in het begin niet. Zij kochten in 1816 een pand in de Landstraat dat zij verbouwden tot synagoge. Maar de gemeenschap groeide en het werd te klein: het werd in 1831 verbouwd en uitgebreid met een schooltje. De groei zat erin en in 1842 schonk koning Willem II hen de voormalige stal van de cavalerie in de Kerkstraat, waar nu café Centrum Delfzijl zit. Zij verkochten deze direct en richtten een ander gebouw als synagoge in. Pas in 1888 bouwden zij een echte eigen synagoge aan de Singel. Dit gebouw is tot in de Tweede wereldoorlog hun gebedshuis gebleven.

Beroepen

Over het algemeen waren Joden handelaren in geld, (tweedehands) goederen en vee en vlees. Dit laatste was niet verwonderlijk want zij moesten er zeker van zijn dat hun vlees koosjer geslacht was. Van oudsher waren zij gedwongen om in de handel te gaan, omdat Joden geen lid van de ambachtsgilden mochten worden en zelf ook geen gilden mochten oprichten. Het handelen móest hen wel goed af gaan om het hoofd boven water te houden.
Ook aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren de meesten van hen handelaren slagers en winkeliers.

Tweede Wereldoorlog

Evenals in de rest van het land wordt de Joden in de oorlog steeds meer bewegingsruimte ontnomen. Publieke ruimten, cafés, restaurants en logementen worden voor hen gesloten, ze mochten niet meer naar het strand of de zee. In februari 1941 krijgen zij het bevel zich als Jood te laten inschrijven. Enkelen weigeren, maar de meesten doen gezagsgetrouw wat hun werd opgedragen. De weigering blijkt later weinig zin te hebben. Op 9 maart 1942 krijgt de burgemeester van Delfzijl de mededeling dat alle Joden en half-Joden in Delfzijl geïnventariseerd worden, omdat zij op 11 maart naar Amsterdam moeten verhuizen. Ook de niet-geregistreerden moeten mee.

Zij gaan naar het getto van Amsterdam waar de Duitsers vanaf januari 1942 de Nederlandse Joden concentreerden. Nadat de Joodse gemeenschappen van Zaandam, Hilversum, Utrecht en Arnhem daar al eerder heen waren gebracht, zijn de kustgebieden aan de beurt. De Joodse gemeenschap van Delfzijl wordt op 11 maart als een van de eerste kustplaatsen gedeporteerd.

Het vertrek

Alle opgeroepenen verzamelen zich bij het station, waar de trein om 14.27 zal vertrekken. Zij worden uitgeleide gedaan door buren en vrienden. Velen hebben aan hen kostbare goederen in bewaring gegeven, in de veronderstelling dat zij te zijner tijd wel weer terug zullen keren. Onderweg, in een gewone trein, krijgen zij nog een kopje koffie van de Joodse Belangen in Groningen, waarna ze naar Amsterdam doorreizen onder gewapende begeleiding. Ze worden ondergebracht bij andere Joodse families, van waaruit sommigen nog brieven en kaarten naar Delfzijl schrijven. Zoals de voorganger, die zich er zorgen over maakt dat de boeken die hij van de gemeente heeft geleend misschien gaan schimmelen als hij te lang wegblijft.

De Delfzijlsters behoren tot de eersten die naar Westerbork worden afgevoerd. Enkelen horen het op tijd en weten via het IJsselmeer te ontkomen en onder te duiken, maar de anderen komen vrijwel allemaal in de eerste helft van1943 in Sobibor en Auschwitz om.

De bezittingen

De woningen van de Joden werden gevorderd door de Duitsers, in verband met ‘woningnood’, de inboedel werd nauwkeurig geregistreerd en ‘verzegeld’. Daarvan was na de oorlog vrijwel niets meer terug te vinden. De huizen en winkels werden al jaren door Delfzijlsters bewoond en gerund en als eigen beschouwd. De in bewaring gegeven spullen worden niet allemaal teruggeven. De weinige overlevenden stonden met lege handen: familie, vrienden, eigendommen en huis, alles was weg.

De synagoge werd door de Duitsers verbouwd tot badhuis. De burgemeester weigerde de synagoge van de gevelstenen te ontdoen en tot badhuis te verbouwen, maar hij werd afgevoerd als gijzelaar en de verbouwing vond toch plaats. Henk J. Meier schrijft in 1992: 'De geschiedenis is cynisch. In mei 1941 wordt het de joden verboden in zee te zwemmen en badhuizen te bezoeken. Een jaar later wordt de Delfzijlster synagoge omgebouwd tot een badhuis voor de Wehrmacht. [...] en de Delfzijlster joden? Zoals miljoenen lotgenoten werden zij in Auschwitz vergast - in een zogenaamd badhuis.' Die functie heeft de voormalige synagoge lang gehouden. Eerst voor de Duitsers, daarna voor de Canadese en later de Amerikaanse soldaten. Vervolgens kocht Gemeente Delfzijl het gebouw in maart 1948 van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap en bleef het nog tien jaar badhuis. Nu is het, na een tijd in bezit geweest te zijn van het Leger des Heils, in gebruik genomen als gemeentelijk informatiecentrum.

Het onthulde monument bestaat uit een menora en een muur met alle 126 namen van de omgekomen Joodse inwoners. De expositie toont een indringend beeld van de gezinnen achter de namen die zo zorgvuldig (bij het betreden van de trein?) zijn afgevinkt op de, eveneens tentoongestelde, lijst met 144 namen van Joden en half-Joden.

 

Bronnen:
Henk J. Meier: '11 maar 1942: een bitterkoude dag in Delfzijl', Nieuwsblad van het Noorden, 7 maart 1992
Joods Cultureel Kwartier: jck.nl/nl/page/delfzijl
geschiedenisbibliotheekgroningen.nl/historie/joden-in-groningen/delfzijl
historiejoodsgroningen.nl
staatineemsdelta.nl/1940/synagoge