Groningen Stad

1815

Frits Zernike (1888-1966): Bescheiden Experimentator

Toen Frits Zernike in 1921 zijn eerste auto kocht wilde hij gelijk de bewegende onderdelen uit elkaar halen om te zien hoe de verbrandingsmotor werkte. Zijn zus Elisabeth, die bij hem inwoonde aan de Munnekeholm, kon hem echter nog net tegengehouden. Zijn experimentele geest zou hem uiteindelijk wereldberoemd maken en ervoor zorgen dat de naam Zernike overal in Groningen terug te vinden is.

Frits Zernike (1888-1966): Bescheiden Experimentator

Zernike's eerste woonhuis in Groningen was in dit pand aan de Munnekeholm. Foto: Sanne Meijer

Frits Zernike werd in 1888 geboren in een, in veel opzichten opmerkelijk, Amsterdams gezin. Zowel zijn vader als zijn moeder waren wiskundigen. Dat was vooral in het geval van zijn moeder uitzonderlijk voor die tijd. Naast zijn wiskundige interesses was zijn vader ook hoofd van een school die in pedagogisch opzicht vernieuwend was. Natuurkunde zag Zernike’s vader slechts als een leuke hobby. Uit het gezin Zernike zijn drie bijzondere kinderen voortgekomen. Zernike’s oudere zus Anne was de eerste vrouwelijke theologiestudent van Amsterdam en zou later de eerste praktiserende Nederlandse predikant worden. Zijn andere zus Elisabeth was een bekroond literair schrijfster.

Prijsvraag van de RUG

Na een voortvarende schoolcarrière op de HBS voor jongens in Amsterdam, ging Zernike chemie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Al in 1907 viel hij op door een prijsvraag van de Rijksuniversiteit in Groningen goed te beantwoorden. Dat leverde hem zijn eerste wetenschappelijke prijs op, en die zou zeker niet de laatste zijn. In 1913 ging Zernike in Groningen studeren bij het laboratorium van de beroemde astronoom Jacobus Kapteyn. Uiteindelijk promoveerde hij in 1915 op een onderzoek naar lichtverstrooiing in gassen en mengsels. Vervolgens ging Zernike in Groningen werken als docent in de theoretische natuurkunde. Vanwege zijn slagvaardige aanpak en bijzondere werkgeest werd hij in 1920 al hoogleraar in diezelfde wetenschap.

Microscoop

Tussen 1920 en 1930 werd Zernike’s leven vrijwel volledig gedomineerd door de wetenschap. Sociale contacten had hij buiten zijn zus en moeder nauwelijks. Hij werkte dag en nacht. Daar kwam verandering in toen hij in 1930 trouwde met Theodora van Bommel van Vleuten. Daarna was Zernike steeds vaker op reis en liet hij zich ook in het westen van Nederland regelmatig zien op congressen. In diezelfde periode ontwikkelde hij wat bekend zou komen te staan als de fasecontramicroscoop. Zijn uitvinding viel in het begin echter niet in vruchtbare aarde. Andere wetenschappers waren nog niet overtuigd van de toepassingen van de nieuwe microscoop. Daar kwam pas gedurende de Tweede Wereldoorlog verandering in, toen zijn uitvinding werd opgepikt door Duitsers en Amerikanen.

<p>Frits Zernike. Bron: Foto Fotobedrijf Piet Boonstra, Groninger Archieven (1785_16959)</p>

Frits Zernike. Bron: Foto Fotobedrijf Piet Boonstra, Groninger Archieven (1785_16959)

Nobelprijs

Na de oorlog werd Zernike’s idee, met medewerking van hemzelf, volledig uitgewerkt. Daardoor kwam zijn microscoop volledig tot wasdom. Voor zijn ontwerp kreeg Zernike op 10 december 1953 de Nobelprijs voor natuurkunde uitgereikt, uit handen van de Zweedse koning Gustaav VI. Het was deze Nobelprijs die hem bij het grote publiek beroemd heeft gemaakt, hoewel hij ook voorafgaand aan 1953 al veelvuldige prijzen en eredoctoraten had verdiend.

Groninger straatbeeld

Vanaf 1958 werd Frits Zernike in steeds toenemende mate gehinderd door een neurologische ziekte. Daardoor moest hij al snel zijn werkzaamheden neerleggen. Hij overleed uiteindelijk op 77-jarige leeftijd. In Groningen zijn onder andere het Zernikecomplex, de Zernikeborg, het Zernike Science Park, het Zernikegebouw, het Zernikepark, de Zernikelaan en de Zernike scholengemeenschap naar hem vernoemd. Zijn naam is niet meer uit Groningen weg te denken.