Pioniersgeest
1815 tot 1939
'Geen tapperij in Veendammer gemeentehuis'
Het gemeentehuis in Veendam dateert uit 1878. Of het pand ook de komende jaren als raadhuis dienst zal doen is ongewis. De herindeling komt er immers aan en de PSV-gemeenten Pekela, Stadskanaal en Veendam zullen ongetwijfeld strijd gaan voeren over waar het nieuwe college en het ambtenarenkorps zullen worden gehuisvest.

Het oude gemeentehuis van Veendam uit 1878. - Foto: gemeente Veendam
Ter gelegenheid van het eeuwfeest stelden de ambtenaren Hofman en Hiddema een boekje samen. Te lezen valt onder andere dat de raadsleden van Veendam, voordat het gemeentehuis in gebruik werd genomen, hun vergaderingen hielden in hotel De Leeuw aan het Bocht Oosterdiep. In 1878 kwam daaraan een einde. Een jaar eerder werd besloten op een stuk gemeentegrond een eigen pand voor de raad te bouwen. Er werd uitvoerig gesproken over de plaats van het nieuwe onderkomen. Uiteindelijk werd besloten het gebouw te realiseren “niet aan de weg in de Kerklaan maar op het land aangekocht van Bakker recht achter het perceel van Ter Veer op 8 meter ten zuiden van de sloot”. De bouw werd gegund aan H. Huizing en de firma J. M. Meihuizen te Wildervank voor een bedrag van 14.000 gulden.
De begindatum van de bouw wordt in het boekje niet vermeld, doch in een brief aan de geneeskundige inspecteur van 3 juni 1878 wordt meegedeeld dat inmiddels met de werkzaamheden is begonnen, “Op een afstand van ruim 35 meter van de begraafplaats”. Om voor de leden van de raad de juiste tijd te kunnen bepalen, werd van W.J. Smid voor 150 gulden een klok gekocht. De plaatselijke veldwachter Herman van Dijk werd tot conciërge benoemd. De opzichter kreeg bij het zoeken naar vier kolomkachels de opdracht om vooral H. Cadie niet te vergeten. De 40 stoelen die moesten worden aangeschaft, moesten gelijk zijn aan het model in de entree van hotel De Leeuw. P. F. Derksema vervaardigde de tafel in de raadszaal voor een totaalbedrag van 89 gulden.
Het nieuwe gebouw bood zoveel ruimte dat het college de plaatselijke schoolcommissie, de Kamer van Koophandel en de Schuttersraad meedeelde dat ze in november hun vergaderingen in het gemeentehuis konden beleggen. Ook de archieven van deze instellingen konden er een plaats krijgen. Nog voor de kerstdagen van 1878 werd duidelijk dat het gemeentehuis dringend behoefte had aan een aantal zogenoemde 'privaten', moderne toiletten. De volgende annonce werd dan ook geplaatst: “aanbesteding bij enkele inschrijving van het maken van privaten bij het gemeentehuis op maandag 23 december 1878 's avonds te 6 uur in het gemeentehuis te Veendam waar het bestek ter inzage ligt”. Doornbosch en Co kregen op kerstavond de mededeling dat ze het tapijt in het gemeentehuis onvoldoende hadden afgeleverd. B en W verlangden een goede volledige leverantie. Voor de heren F. W. Venema en A. van Linge eindigde het jaar beter. Aan deze heren werd opdracht gegeven de ontbrekende privaten te bouwen. Vreemd genoeg vermeldden de notulen niet hoeveel geld de gemeente ging besteden aan “het lenigen van de sanitaire nood”.
Tapperij
Dat er gedurende lange tijd voor de Veendammer ambtenaren op de secretarie geen frisdrank te verkrijgen is geweest, vindt zijn oorsprong in het beleid dat het gemeentebestuur in 1878 voerde. De vraag of er al dan niet een tapperij in het gemeentehuis moest worden gevestigd, leverde een pittige discussie op. B en W voelden er niets voor, maar uit de notulen blijkt dat vooral de heer R. Wollerich voorstander was van een dergelijke installatie. Hij hield de discussie enkele maanden lang gaande met verschillende adressen over dit onderwerp. Op 24 april 1879 werd echter definitief beslist dat “in het gemeentehuis geene tapperij zal worden opgerigt”.
Verbouwingen
De eerste tientallen jaren na de totstandkoming voelde men geen behoefte het gebouw aan te passen aan veranderende omstandigheden, laat staan het te verbouwen. In 1912 werd echter duidelijk dat het Veendammer raadhuis niet meer aan de toenmalige eisen voldeed. Architect Jan Stuivinga uit Zeist maakte nieuwe tekeningen. Een bouwcommissie uit Veendam bekeek diverse projecten van genoemde architect en kort daarop besloot ze tot een drastische aanpassing en uitbreiding. Het gemeentepersoneel werd tijdelijk ondergebracht in de oude HBS. Het uiterlijk van het oude gedeelte van het gemeentehuis kreeg zijn vorm in 1913. Voor de opening van het verbouwde pand, op 17 juli 1914, werden Gedeputeerde Staten uitgenodigd. Deze lieden mochten als eersten in het vernieuwde deel een openbare raadsvergadering meemaken. Ook de bevolking kreeg een kans om het aangepaste onderkomen van top tot teen te bekijken. Maar liefst twee zondagmiddagen werden bestemd voor een open huis.
Maar hoe ingrijpend de verbouwing ook was, nauwelijks tien jaar later was de huisvesting al weer te krap. Sindsdien hebben er regelmatig kleinere verbouwingen en uitbreidingen plaatsgevonden. De meest ingrijpende verbouwing vond plaats in 1967 en kostte maar liefst 857.000 gulden. Ruim zestig keer de kostprijs van het allereerste raadhuis.
Met dank aan Ayolt Kuiper.

Het oude gemeentehuis van Veendam uit 1878. - Foto: gemeente Veendam