Macht & Pracht

1831 tot 1915

Hendrik Willem Mesdag: een 'groot zoon van onze stad'

Elke werkdag zag de jonge Hendrik uit zijn raam de schepen afmeren. Op de kade voor het Hoge der A 9 was het in de jaren 1830 een drukte van belang: houten hijskranen losten schepen van heinde en verre en de waren werden vervolgens met takels in de pakhuizen aan weerskanten van het water opgeslagen. Waarschijnlijk zijn deze taferelen de jonge Hendrik op zijn netvlies gebrand, want hij groeide uit tot een van de bekendste scheeps- en zeeschilders van Nederland.

Hendrik Willem Mesdag: een 'groot zoon van onze stad'

De schilder in zijn atelier in Den Haag in 1889. - Foto: Collectie Groninger Archieven

Hendrik Willem Mesdag werd op 23 februari 1831 geboren in Groningen als tweede zoon in een doopsgezinde familie. Vader Klaas, Fries van geboorte, was achtereenvolgens graanhandelaar, stijfselfabrikant en commissionair in effecten, voordat hij in 1851 zijn eigen bank oprichtte. Klaas had grote belangstelling voor kunst en had een behoorlijke collectie schilderijen in huis hangen. Met zijn anderhalf jaar oudere broer Taco volgde Hendrik tekenlessen. Als twaalfjarige kopieerde hij Engelse gravures en zijn eerste schilderij voltooide hij toen hij achttien was.

Schilder en bankier

Hendrik ging na zijn schoolopleiding aan de slag in het familiebankiersbedrijf Fa. Mesdag en Zoonen, dat zijn vader oprichtte toen Hendrik twintig jaar was. Hij ontwikkelde er een handelsgeest en bleek over goede administratieve eigenschappen te beschikken. Vijf jaar later trouwde hij met Sina 'Sientje' van Houten: ook een Groningse uit een oud handelsgeslacht. Sientjes vader was actief in de lokale politiek en haar broer Samuel zou vereeuwigd worden met het 'Kinderwetje van Van Houten' uit 1874; het prille begin van de Nederlandse sociale wetgeving.

Hendrik was dus bankier, maar in zijn vrije tijd schilderde hij graag, net als Sientje. Zeven jaar na hun huwelijk werd in 1863 hun enige zoon Klaas geboren. In 1866 overleed Sientjes vader en zij erfde een aanzienlijke som geld. Sientje spoorde haar man aan om te stoppen met werken en zich geheel aan de kunsten te geven. Ze verhuisden naar Brussel.

De zee in Brussel

In Brussel woonde Hendriks neef Lourens Alma Tadema, die later in Engeland faam zou verwerven als kunstschilder. Hendrik volgde lessen en raakte beïnvloed door de zogenaamde School van Barbizon, een groep Franse schilders die zich toelegde op het vastleggen van realistische, maar sfeervolle natuurgezichten. Hij sloot vriendschap met twee Belgische schilders die zich beiden op rivier- en zeegezichten toelegden en toen hij in 1868 met Sientje en Klaas op vakantie was op het Duitse waddeneiland Norderney, raakte hij in de ban van de zee en de kust. Hij maakte talloze voorstudies die hij later in Brussel omwerkte tot schilderijen. Zijn jeugdherinneringen aan het Hoge der A zullen ook meegespeeld hebben. Vrienden en kennissen spraken waarderend over Hendriks werken, maar het echte succes bleef vooralsnog uit.

Een jaar later verhuisde Hendrik met zijn gezin naar Den Haag, waar Sientjes broer Samuel ook woonde. Ze betrokken een woning met uitzicht op zee en Hendrik kon naar hartelust schilderen. In 1870 stuurde hij twee schilderijen naar de Parijse Salon; zijn Les Brisants de la Mer du Nord won daar de gouden medaille. Het was het begin van een lange reeks eerbewijzen.

'Werken is genot'

In 1871 trof het gezin Mesdag een zware slag met het overlijden van de jonge Klaasje. Hendrik schreef in een brief aan zijn Brusselse schildersvrienden: 

"Het was wel fataal nieuws: de plotselinge dood van onze jongen, een ziekte van drie dagen maakte een einde aan zijn leven. Wat is ons huis leeg, wij zullen veel moeite hebben om te wennen aan het idee dat wij nooit meer onze lieve zoon zullen weerzien, die gedurende acht jaren de illusie van ons leven was."

Mesdag stortte zich op zijn werk en ook Sientje nam het penseel op. Hendrik was een pragmatisch en zakelijk man en boven de haard hing een bord met de tekst 'werken is genot'. In 1876 richtte hij samen met enkele anderen de Hollandsche Teekenmaatschappij op. Elk jaar organiseerde hij exposities. Hendrik en Sientje vormden de spil van het Haagse kunstenaarsleven. Mesdag was ook voorzitter van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio en organiseerde binnen- en buitenlandse tentoonstellingen. Sientje was ook actief binnen Pulchri Studio en ze was de presidente van Onze Club, een vereniging voor vrouwelijke kunstenaars.

Mesdag groeide uit tot de bekendste schilder van Nederland. Vincent van Gogh noemde hem in een brief een 'ware mastodont'. Dat had overigens ook met Hendriks imposante fysieke verschijning te maken.

Panorama Mesdag

In 1880 richtte een groep Belgische ondernemers de 'Société Anonyme du Grande Panorama Maritime de la Haye' op. Zij wilden een panoramaschilderij, op dat moment een rage in Europese steden, naar Den Haag brengen en benaderden Mesdag met de vraag of hij een zeegezicht voor hen kon schilderen. Er werd een speciaal rond gebouw neergezet met blinde muren en een koepelvormig dak; het publiek dat in het midden stond, zag overal om zich heen het schilderij. Mesdag schilderde het 120 meter lange en 14 meter hoge doek in vier maanden, daarin bijgestaan door zijn vrouw en drie schildersvrienden. Mesdag gaf zijn Sientje ook een plaats op het schilderij: onder een witte parasol aan een schildersezel.

Op 1 augustus werd Gezicht op het Seinpostduin te Scheveningen opengesteld voor publiek. Vincent van Gogh was bij de opening: “Het enige dat aan dit schilderij mankeert, is dat er niets aan mankeert,” schreef hij in een brief.  

Panorama Mesdag (detail), voor het eerst te zien in 1881 in Den Haag. - Beeld: Trojan via Wikimedia Commons
Panorama Mesdag (detail), voor het eerst te zien in 1881 in Den Haag. - Beeld: Trojan via Wikimedia Commons

Een grote verzameling

Ondanks de aanvankelijke belangstelling bleek het Panorama financieel niet rendabel en al in 1885 ging de Belgische Société failliet. Dat ging Mesdag zo aan het hart, dat hij zijn schilderij en het bijbehorende gebouw terugkocht. Hij liet het gebouw uitbreiden met expositieruimten voor werken van hemzelf, Sientje en tijdgenoten. Omdat Mesdag rijk was, bleef het Panorama geopend, maar rendabel werd de attractie pas lang na zijn dood.

Hendrik en Sientje hadden zelf in de loop der tijd ook een enorme collectie schilderijen, tekeningen, keramiek en Japanse kunst verzameld. In 1887 lieten ze een museum aan hun woonhuis bouwen. Elke zondagochtend was het museum geopend en Mesdag leidde de bezoekers dan zelf rond, waarbij hij ook zijn eigen atelier en dat van Sientje liet zien.

Zijn geboortestad Groningen eerde de schilder en zijn broer in 1903 met eigen straatnamen in de nieuw gebouwde Schildersbuurt: “Voorts is besloten aan eenige nieuw aangelegde straten en pleinen in het Westen der stad de namen te geven […] H.W. Mesdagstraat, H.W. Mesdagplein en Taco Mesdagstraat,” berichtte Het Nieuws van den Dag op 19 september 1903.

'Onherstelbaar verlies'

In 1909 overleed Sientje. Hendrik schreef zijn nicht:

“Zij was de zon in mijn leven en ofschoon smartelijk getroffen, herdenk in stille weemoed de lange tijd dat ik haar mogt behouden. Gelukkig is het einde kalm en rustig geweest en daardoor is zij bespaard gebleven voor nog grootere pijnen aan hare ziekte (verkalking der slagader). Ik hoop in mijn werk troost en afleiding te vinden voor het onherstelbaar verlies."

Zes jaar later overleed de schilder zelf, na een langdurig ziekbed. Het weekblad De Kunst schreef over zijn dood: "Eigenlijk was Mesdag ziek geweest vanaf het heengaan zijner echtgenoote."

De stad Groningen, ‘die hij steeds lief bleef hebben’ zou H.W.Mesdag na zijn overlijden op 10 juli 1915 blijven herinneren als ‘een groot zoon van onze stad’ die haar steeds ‘tot roem heeft verstrekt’.

Mesdag werd bij zijn vrouw begraven in Den Haag. Op de eenvoudige steen is alleen de naam Mesdag te lezen.  

Collectie Groningen: Schepen op zee van Mesdag