Macht & Pracht

2008

'Het geheim van Appingedam'

Het onderstaande verhaal over de vreemdeling is in 2008 geïntroduceerd als thematische onderbouwing voor een weekend vol kunst en culturele activiteiten in de historische stadskern van Appingedam onder de titel 'Het Geheim van Appingedam'. Het verhaal is nu een onderdeel van 'Het Gouden Pad', een cultuur-toeristische route die de stad Groningen via de oude zandrug over Slochteren met Appingedam en Delfzijl verbindt.

In de tijd voordat het Geheim van Appingedam zich voor het eerst manifesteerde, was het gebied, waar later historie geschreven zou gaan worden, wild en onberekenbaar. In de woestenij van moeras was een reis naar deze plek al snel te vergelijken met een avontuur voor de levensmoeën. Kwam men wel verder, dan was er de schrik van de zee die onaangekondigd zijn verwoestende krachten op het land uitoefende.

Het waren de oude volken, de simpele lieden, die (zij het in zeer beperkte aantallen) zich deze regionen toe-eigenden en hun stem deden klinken. Zo waren er de Teruglopers en Omkeerders. Het water was niet aan hun voorbehouden. Werd het te nat, dan waren ze reeds weer aan de terugtocht begonnen. Geheel anders de Watergangers, ook wel Natvoeten, voor wie geen water diep genoeg was om hen te weerhouden van hun tochten.

Verdragen deden deze stammen elkaar maar nauwelijks. Het was juist vaak dat de één iets had wat de ander graag verkreeg. In de meeste gevallen liep dit uit op fikse knokpartijen, soms groeide zo'n onenigheid uit tot een meedogenloze strijd. Van een samenleving in de zin van samen leven was dan ook geen sprake. Het werd niet genoemd.

Niemand zou het moment vergeten dat de vreemdeling op kwam dagen. Van hem hadden ze er nog niet eerder één gezien. Zijn lange ruige gewaad met de diepe gelaatsbedekkende kap, het onverstaanbare en onverstoorbare geprevel, hij was duidelijk anders, niet een van hun. En ook niet van de anderen; hij kwam uit een andere wereld, een oord ver van hier. Met niets dan een kist op een handkar was hij gekomen. Nooit werd de kist geopend, tenminste niet dat er ooit iemand getuige van is geweest. Niemand werd in de directe nabijheid van zijn kist getolereerd. Hij en de kist waren onafscheidelijk. Waarom hij de nederzetting bij een dam in de rivier bouwde, werd vooralsnog niet begrepen. Waar hij zijn materiaal en proviand vandaan haalde was hen een raadsel. En hoe het kwam dat alles wat hij had alleen maar meer en meer werd zonder daarvoor dezelfde reizen als zij te hoeven ondernemen, het was hen een doorn in het oog. Al zijn daarop volgende bouwwerken leken slechts één doel te dienen: het beschermen van zijn geheimzinnige kist.

Het kon niemand ontgaan dat hij iets had wat ze hier niet kenden. Al snel gonsde het van geruchten en de eenling werden bijzondere krachten en gaven toegedicht. Steeds meer van de watergangers kwamen aan land, en een enkele terugloper waagde het zelfs tot de enkels door de rivier te waden om de inmiddels veelbesproken nederzetting aan te doen. De vreemdeling had altijd wel iets aan te bieden. Het was nooit veel, maar altijd juist datgene wat werd begeerd door zijn gasten (wier komst overigens onmogelijk te voorzien was geweest...) De 'kunst van het omzetten' noemde hij het zelf, iets doen bewegen door middel van de wil van anderen om het te bezitten. Geen enkel idee hebbende over welke krachten de vreemdeling hier sprak, namen de nieuwsgierigen genoegen met een door hen verkozen kleinood, een altijd al gewenst hebbeding of een nog nooit eerder genoten versnapering.

Het duurde niet al te lang of de eersten die meer wilden hebben dan ze zelf konden wensen, deden hun stem gelden. Als een lopend vuurtje ging het verhaal over de oneindige weelde en rijkdom die door deze 'zelfzuchtige buitenstaander' voor zichzelf werd gehouden. Over de haast onneembare vesting waar 'de schatten der aarde' in overvloed lagen te wachten op hun nieuwe en rechtmatige eigenaar. En dit terwijl de nood onder de nieuwe vrienden juist nu zo hoog was... De ontevredenheid en de drang naar meer overmeesterde een steeds groter deel van de bevolking. De rijkdom behoorde hen, het was hen immers altijd al toegedacht geweest... De verwondering maakte plaats voor hebzucht en al snel was de eerste steen van het complot gelegd. De onaantastbaarheid van het geheim van de 'uitvreter' moest worden overwonnen, zijn vesting moest vallen!

Terwijl de opstand een feit was geworden bleek de nederzetting versterkt en van toegangspoorten ontdaan. Sommigen spraken van de onverklaarbare snelheid waarmee de vreemdeling zich leek te verplaatsen. Anderen meenden zeker te weten dat hij niet langer de enige was, dat er meer van zijn soort hun intrek in de burcht hadden genomen. Dag en nacht hoorde men de geluiden van noeste arbeid die zich uit het binnenste van de stenen kolos door de omgeving verspreidde. Tot in verre omtrek sprak men over de stemmen uit de diepte en het trillen van de aarde.

De woede van het volk leidde uiteindelijk tot vernietiging van de burcht. De vreemdeling werd niet gevonden en de verwachte schat aan rijkdommen evenmin. In een kelder vond men de oude kist, die na grondig onderzoek niets dan zand bleek te bevatten. Nooit werd nog iets vernomen van de zonderlinge man in zijn vreemde gewaad, noch werd er enig spoor gevonden dat zou kunnen leiden naar hem of zijn onmetelijke schatten...

Er wordt beweerd dat de kist nooit goederen en geschenken heeft bevat, maar dat het juist het zand in de kist was dat de basis voor alle 'omzet' was.