Macht & Pracht

1550 tot 2020

Imiteren is een vak

Het kerkje van Breede heeft zijn restauratie bijna achter de rug. Na de bouwvak zullen de schilders de laatste hand aan de muren leggen en zal het weer een blinkend wit baken langs de weg zijn. Bij de restauratie zijn heel wat vakmanschap en oude ambachten te pas gekomen.

Imiteren is een vak

Opnieuw vergulde windvaan en klokwijzers van de kerk van Breede. – Foto: Gerard Wolthuis

Behalve de vakbekwame timmerman die op veel plaatsen in de kerk knap maatwerk leverde en de stukadoor die het plafond en het (sier)pleisterwerk deels verving, heeft ook de schilder een mooi staaltje van het oude schildersambacht laten zien. En dan gaat het niet alleen om de wanden (niet met de roller maar met de kwast, je moet de haren van de kwast kunnen herkennen!), maar ook om het houtwerk, de houtimitatie en het vergulden van de windvaan, klokwijzers en ornamenten bovenop de kerk.

Imitatie

Houtimitatie wordt al eeuwenlang toegepast in grote, monumentale gebouwen. Tegenwoordig zitten de kosten meer in het arbeidsloon dan in het materiaal, maar vroeger was dat andersom. Het verhaal gaat dat het imiteren van hout begonnen is toen Napoleon belasting op eikenhout ging heffen, maar het vak is al veel ouder. Toen in de 17e eeuw de handel met het oosten op gang kwam, werden ook exotische houtsoorten ingevoerd. Deze waren natuurlijk vreselijk duur, maar toch wilde men pronken met het gebruik ervan. Dus kregen schilders de opdracht om gewoon hout zo te schilderen dat het leek op een veel duurdere houtsoort. Deze techniek werd in de 18e en 19e eeuw geperfectioneerd zodat het verschil tussen echt en imitatie nauwelijks meer te zien was.

Houtimitatie is een tijdrovende klus. De verf wordt opgebouwd uit vijf, zes, soms zelfs zeven lagen die alle bijdragen tot het eindresultaat. De ondergrond is bepalend voor de kleur en uitstraling van de geïmiteerde houtsoort, in andere lagen worden de houtstructuur en de nerven aangebracht, waarna nog weer deklagen komen. Een goede kennis van de diverse houtsoorten is daarbij onontbeerlijk.
Het ambacht is bijna verdwenen na de opkomst van houtfineer, dat een veel goedkopere oplossing was.

Overigens werd niet alleen hout geïmiteerd, ook steensoorten, ivoor en schildpad waren gewilde decoratiepatronen. Niet voor niets waren het ook vaak kunstschilders die zich dit vak eigen maakten. Het ‘marmeren’, imiteren van marmer, werd al veel eerder, in de barokperiode (1550-1700), veelvuldig toegepast. Imitatiemarmeren zuilen en wanden sieren vele barokke bouwwerken.

Vergulden

Een andere manier om de show te stelen is door (delen van) dingen (te laten) vergulden. Het lijkt alsof het voorwerp van puur goud is gemaakt, maar in werkelijkheid is het maar een flinterdun laagje goud op een veel goedkopere ondergrond. De kunst van het vergulden werd al duizenden jaren voor onze jaartelling door de Etrusken en Egyptenaren gehanteerd. IJdelheid en show is van alle tijden. Nu is de eeuwenoude techniek nog maar bij een handjevol specialisten bekend.

<p>De westgevel van het kerkje van Breede, voor de restauratie. &ndash; Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed</p>

De westgevel van het kerkje van Breede, voor de restauratie. – Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Theo Buikema

Een man die deze oude ambachten beheerst, is restauratieschilder Theo Buikema, die ook de kerk van Breede onder handen genomen heeft. Als zeventienjarige trad hij als leerling in dienst bij een schildersbedrijf in Winsum. Hij volgde een opleiding tot gezel en ging door met de opleiding tot restauratieschilder omdat hij een liefde had opgevat voor oude gebouwen. Buikema: 'Dat is niet makkelijk, je moet er gevoel voor hebben en creatief zijn. We begonnen met tien leerlingen, maar aan het eind van het jaar waren daar nog twee van over.' Buikema had het in zijn vingers, hij rondde de opleiding met succes af en kreeg daarna nog een paar jaar privéles van een van de leraren. Daarna ging hij aan het werk.

Zijn eerste project was de koepelkerk in Sappemeer, waar naast het ‘gewone werk’ zowel het orgel als de kerkbanken van houtimitatie voorzien moesten worden. 'Dat was best spannend. Het moest goed gaan, zo’n stukje historie mag je niet verpesten.' Het ging goed, zo goed zelfs dat hij direct een vervolgopdracht voor de kerk in Leer (Duitsland) te pakken kreeg. Inmiddels heeft hij al verschillende kerken, monumentale panden en zelfs de Menkemaborg weer in oude luister hersteld en heeft hij, in samenwerking met aannemer Sietsema in Uithuizen, vijf jaar geleden zijn eigen schildersbedrijf opgericht: Hoogeland schilders bv.

De hoofdmoot van zijn werk omvat het gewone schilderwerk, maar de krenten in de pap zijn de restauratieprojecten. Buikema: 'Ik houd van de eenvoud van de Groninger kerken. Het is bij restauratiewerk de kunst om het er, behalve weer heel mooi, ook gebruikt uit te laten zien. De mate waarin dat gebeurt is afhankelijk van de wensen en ideeën van de restauratie-architect.' Het is een samenspel tussen architect, aannemer en restaurateur.

Het project in Breede nadert zijn einde, straks zal het witte kerkje weer staan te pronken. Op de spits is het alles (blad)goud wat er blinkt.

Bronnen:
'Belasting op eikenhout', A. Korpel, De binnenwaard, maart 2007
Herkenbaarheid van houtimitaties uit de periode 1750-1800 in de Noordelijke Nederlanden, Merel van Schrojenstein Lantman