Groningen Stad

1887

Jacobus Cornelius Kapteyn (1852-1922): Schuchtere Sterrenkundige

De aanstelling van J.C. Kapteyn als hoogleraar sterrenkunde en theoretische mechanica aan de Rijksuniversiteit Groningen hing samen met een nieuwe wet op het hoger onderwijs die in 1876 van kracht kwam. Deze wet maakte het mogelijk dat er meer geld beschikbaar kwam voor de universiteit, en schijnbaar was een hoogleraar sterrenkunde op dat moment de grootste prioriteit. De financiële perikelen rondom de aanstelling van Kapteyn waren tekenend: financiën zouden voor de sterrenkunde en vooral voor Kapteyn een continu probleem blijken.

Jacobus Cornelius Kapteyn (1852-1922): Schuchtere Sterrenkundige

Peperstraat 116 was het eerste huis dat J.C. Kapteyn in Groningen bewoonde. Foto: Sanne Meijer

Jacobus Cornelius Kapteyn werd geboren in Barneveld. Op 17-jarige leeftijd begon hij al met een studie natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht. In 1875 promoveerde hij magna cum laude. Volgens zijn tijdgenoten was Kapteyn een stereotype sterrenkundige: iemand die de openbaarheid schuwde en het liefst’ ‘achter de schermen’ werkte aan de wetenschap.

Schriftelijk huwelijksaanzoek

In 1877 verhuisde Kapteyn naar Groningen. Daar woonde hij samen met zijn zus aan de Peperstraat 116. Kapteyn was verantwoordelijk voor de inkomsten en zijn zus voor het huishouden. Hij was in die periode erg schuchter. Zo heeft zijn zus ooit beschreven hoe zij avonden lang moest luisteren naar zijn inaugurele rede. Hij schijnt zijn rede meer dan zestig keer voor zijn zus te hebben uitgesproken alvorens hij datzelfde in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit durfde. Ook het doen van een huwelijksaanzoek viel hem zwaar. Uiteindelijk heeft hij zijn rekest maar schriftelijk aan zijn toekomstige vrouw gedaan. Hij had dat aanzoek daarnaast in het Engels geschreven, zodat ‘zijn’ Elise zijn gejaagde taalgebruik niet op zou merken. Openlijk spreken was nou eenmaal niet zijn sterkste kant. Het geven van colleges vormde in dat verband ook een grote horde.

Sterrenwacht

Kapteyn had zich voorgenomen om zo snel mogelijk een sterrenwacht te laten bouwen in Groningen. Die had hij immers nodig om onderzoek te kunnen doen naar het heelal. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van Kapteyn, bleef de universiteit echter zonder telescoop. Daarom stortte Kapteyn zich in zijn eerste jaren in Groningen maar vol overgave op een onderzoek naar lange termijn patronen in het weer. Dat zorgde ervoor dat hij allerlei manieren moest bedenken om verschillende weersverschijnselen systematisch te noteren. Deze systematische manier van denken zou hem later enorm van pas komen. In Groningen heeft hij in 1896 een astronomisch laboratorium gesticht aan de Oude Boteringestraat.

Ondanks dat het hem niet lukte een sterrenwacht op te richten, piekerde Kapteyn er niet over om Groningen te verlaten. Zijn liefde voor de stad Groningen kan het best worden geïllustreerd door het feit dat hij het directeurschap van een sterrenwacht in Utrecht herhaaldelijk heeft afgewezen.

<p>J.C. Kapteyn. Bron:&nbsp;Foto F.J. von Kolkow, Groninger Archieven (818_22498)</p>

J.C. Kapteyn. Bron: Foto F.J. von Kolkow, Groninger Archieven (818_22498)

Baanbrekend werk

Omdat een sterrenwacht in Groningen uitbleef bezocht Kapteyn regelmatig andere sterrenwachten, waaronder de sterrenwacht in Kaapstad. Daar ontmoette hij David Gill met wie hij zijn leven lang zou blijven samenwerken. Zij besloten om een half miljoen sterren, die zichtbaar waren vanaf het zuidelijk halfrond, te gaan catalogiseren. In een vervolgonderzoek stelde hij voor om de Melkweg volledig in kaart te brengen. Daarvoor was een samenwerking tussen verschillende sterrenkundige instituten van cruciaal belang. Op die manier zorgde Kapteyn voor de eerste internationale samenwerking op sterrenkundig gebied. Vooral uit zijn eigen bijdragen aan het onderzoek kon worden opgemaakt dat de Melkweg roteert.

Nalatenschap

Uiteindelijk zou Kapteyn een gouden medaille van de Royal Astronomy Society, een Bruce medaille en de James Craig Watson medaille ontvangen voor zijn uitmuntende werk. Ook zijn er inmiddels twee instituten in Noord-Nederland naar hem vernoemd, en is zijn naam vereeuwigd in straatnamen door heel Nederland.