Wad & Water

1874 tot 2020

Oldambster polders: 'Gain diek, gain laand, gain leev'n'

Polders rond de Dollard hebben namen van vooraanstaanden. Een bestuurder, een dijkgraaf, een bankier, een Zeeuwse baljuw zelfs. Wie was CC? En wie Anthony de Huybert van Cruyningen? Per fiets op zoek naar de naamdragers.

Oldambster polders: 'Gain diek, gain laand, gain leev'n'

De sluis van 1874 bij Reidertil geeft toegang tot de CC polder. - Foto: Cees Stolk

Lees hier het eerste deel van het drieluik rondom poldernamen in het Oldambt.

De dame op de fietst wipt van polder naar polder, van de Johannes Kerkhoven- naar de CC-polder. Even het dijkgat door, vier meter breed, met betonwanden aan weerszijden waarin bij ieder twee inkepingen. Op de dijk een bruinhouten loodsje waar de balken liggen die bij stormvloed in de doorgang worden geschoven, waarna het tussenstuk met stevige paardenmest wordt volgestort.

Ze rijdt richting grens, langs een zee van graan, parallel aan de kaarsrechte dijk. Opeens spiedt haar oog een monumentje op de dijk ter hoogte van het 'Ambonezenbosje', bij paal 4. Een hekje, vier bankjes en een 'offerblok' van steen. Ze klimt de dijk op en leest aan de landzijde de namen van mannenbroeders van het waterschap Fiemel en aan zeezijde zes woorden:

Gain diek,
gain laand,
gain leev'n

Zes woorden slechts, als een gedicht, die herinneren aan zes eeuwen strijd tegen water en wind. Op 10 december 1986 komt het laatste stukje dijk in Groningen op Deltahoogte (+9.20 m.) en haalt het Oldambt opgelucht adem. Voordien is de dijk van 1862 bij Hongerige Wolf slechts +5.20 hoog, een hapklare brok voor onstuimige stormen, zoals in de nacht van 30 op 31 januari 1877.

Een stormvloed, de hoogste ooit in Nederland waargenomen, bereikt een hoogte van +5,41 meter. De sluis bij Nieuwe Statenzijl slaat weg en 37 polderwerkers die hun hutten van stro bij de dijk hebben gebouwd, komen om in de golven. De Dollard wordt 'gelijk een briesende leeuw', aldus een kroniekschrijver uit die tijd.

Als de dag aanbreekt, gelijkt de polder op een binnenzee. Vijfendertig lijken spoelen aan de Duitse zijde van de grens aan en worden op het kerkhof van Ditzumerverlaat begraven. Hun graf is geruimd, net als dat van het tweetal dat naar Nieuw Beerta drijft en daar hun laatste rustplaats vindt. Diezelfde morgen in januari 1877 wrijven Duitse douaniers hun ogen uit als bij het grenskantoor tegenover Oude Statenzijl een wieg komt aandrijven met erin een slapend kind en erop een waakse hond.

Bankiersfirma

Brr, dat nooit meer, denkt de mens van toen en dus beginnen polderwerkers, werklozen toen, aan een immens karwei in 1924. Zij stampen de laatste Dollardpolder (1500 hectare oftewel 3000 voetbalvelden) uit de grond, vernoemd naar Carel Coenraad Geertsema, Commissaris der Koningin in Groningen van1892 tot 1917. Van huis uit is hij jurist, bankier en participant in de landaanwinning rond de Dollard. Met jonkheer Rhijnvis Feith (jurist) richt hij de bankiersfirma Geertsema Feith en Co op. Deze bankiersfirma is voornamelijk betrokken bij de financiering van de graanhandel in de provincie Groningen. Eind 19e eeuw behoren Geertsema en Feith tot de rijkste inwoners van de stad. Vier jaar na de inpoldering sterft de oud-commissaris, 85 jaar oud.

<p>Carel Coenraad Geertsema, naar wie de laatst drooggelegde polder in Groningen is genoemd.- Foto: collectie Groninger Archieven</p>

Carel Coenraad Geertsema, naar wie de laatst drooggelegde polder in Groningen is genoemd.- Foto: collectie Groninger Archieven

Moordend werk

Werk aan het Wad was moordend werk toen, getuige een ingezonden brief in het blad De Tribune: 'Daar zijn arbeiders of liever slaven die de geheele week geen droge kousen aan hun voeten hebben, hun voeten nooit warm hebben, doch alle dagen halfweg de knieën in de vette weeke klei staan. Geen die niet hoest.' De briefschrijver noemt de werkverschaffing 'schier onbeschrijflijk.'

De fietser van nu heeft geen weet van bloed, zweet en tranen. Die zoeft met de wind mee naar de rand van Nederland en passeert iets ten noorden van Hongerige Wolf één vierkant blok beton, tien bij tien meter, eens de directeurswoning van de landaanwinning. Wie hier woont, voelt zich als op een schip. Rondom wiegt des zomers het graan; in de winter geselt de oostenwind de akkers.

Even verderop herinnert het vakantiehuisje Dollart Süd aan ooit een Duitse munitiebunker. Om de geallieerde bommenwerpers te misleiden camoufleerden de nazi's de bunker als een huis en schilderden een idyllisch, huiselijk tafereel op de ramen, met gordijntjes en bloempotten.

Via de sluis van 1874 bij buurtschap Hongerige Wolf slaat de fietsende dame linksaf en buigt bij een kromming in de dijk de Stadspolder in. De stad Groningen koestert hoge verwachtingen bij de aanleg van de nieuwe polder in 1740, want zij laat stadsbouwmeester Anthony Verburgh een heus dorpje schetsen, met kerk, pastorie, kosterij, kerkhof en boerenplaatsen. De Stad ziet echter af van de kerk als in 1756 in Nieuw Beerta een godshuis verrijst. De eerste jaren is de oogst in het nieuwe land schitterend, maar later geeft de Stad de polder in pacht aan boeren die er het beste van maken.

Cruyningen

Op een viersprong van polderwegen slaat de dame op de fiets rechtsaf, richting Drieborg en ziet een lichte verhoging in de weg. Onmiskenbaar een dijk van toen, eentje uit 1696, die Stadspolder van Kroonpolder scheidt. De naam zegt niets over het koningshuis. Het is een verbastering van de naamdrager, de Zeeuw en baljuw (hoogste rechter) van Veere, Anthony de Huybert van Cruyningen (Kruiningen) die voor de stad Groningen aan het hoofd staat van de inpoldering. Hij bedingt dat hij zestig jaar lang het vruchtgebruik mag hebben. Niet lang geniet hij van zijn polder. Zes jaar na de indijking overlijdt hij en de Stad geeft het land in pacht bij boeren.

Over een nieuw aangelegd fietspad bij de boerderij die de naam draagt van de Zeeuw (Crueningenhof) rijdt de fietser noordwaarts langs de Westerwoldse Aa. Bij het sluizencomplex van 1991, een kolos van beton, pauzeert zij een wijle en tuurt de einder af.

Aan de overkant van de Dollard pijnigt een woud van windmolens het oog.
Een ver vliegtuig trekt een diagonaal door de lucht.
Het gebrom ijlt lang na.

(Wordt vervolgd)

Lees hier het eerste deel van het drieluik rondom poldernamen in het Oldambt.