Pioniersgeest

1815 tot 1900

Pekelder kruidenvrouwtje bleek kruidenmannetje

Jarenlang zijn ze verkocht. En vermoedelijk nog steeds. In andere verpakkingen en in bijvoorbeeld likeurtjes. En met andere benamingen. De kruiden van Jacoba Maria Wortelboer uit Oude Pekela. In bijna elk huis stonden ze vroeger op een opvallende plek, zodat de zieke of ‘ongestelde’ bewoner er snel bij kon. De kruiden, poeiertjes en later ook pillen genazen volgens de bijsluiter praktisch alle kwalen. Of het nu verkoudheid was, gebrek aan eetlust, hoofdpijn, borstklachten, slechte spijsvertering of trage ontlasting, de kruiden van vrouwtje Wortelboer brachten altijd verlichting. Zelfs bij neerslachtigheid.

<p>Reclame voor Wortelboers kruiden.</p>

Reclame voor Wortelboers kruiden.

De pakjes met de Wortelboerkruiden waren al geruime tijd voor het jaar 1900 tot ver na 1970 wijd en zijd bekend. Niet alleen in het noorden van het land. Op bestelling en bij vooruitbetaling waren ze destijds al in heel Nederland en zelfs over de landsgrenzen verkrijgbaar. Een historicus heeft het in zijn beschouwing over het kruidenfenomeen van toen zelfs over een voorloper van het huidige internet. Via een soort Marktplaats online te koop voor 30 cent. Maar was de dame op het wikkeltje van het pakje wel de echte verzamelaarster en mengster van de kruiden of ging er iemand anders schuil achter de geneeskrachtige planten en zaden? De man van Jacoba Maria, Josephus Harmannus Baalman, geboren in 1844 in Wildervank, was in elk geval een groot deel van zijn leven bij de bereiding en verkoop betrokken. De handel legde hem geen windeieren.

Een sterke vrouw en goede moeder

Van Maria Jacoba Wortelboer zijn een aantal dingen bekend. Dat ze op 19 mei 1849 in Oude Pekela werd geboren, dat ze in 1871 huwde met Josephus Harmannus Baalman, dat ze tien kinderen baarde, waarvan drie zonen, dat ze zeker 40 jaar met Baalman getrouwd is geweest, dat ze afwisselend woonde in de Pekela’s, Wildervank en in Ter Apel en dat haar beeltenis is afgedrukt op de wikkels van de kruidenpakjes. Ze was een sterke vrouw, een goede moeder en huisvrouw en trouw aan haar man. Ze overleed op 16 maart 1914 te Oude Pekela en ze werd in dit dorp op de Rooms Katholieke begraafplaats ter aarde besteld. Op de zerk, waaronder tevens haar man ligt, kwamen geen namen. Volgens de overlevering was Jacoba Maria in het bezit van het oeroude familierecept van de geneeskrachtige kruiden. Maar omdat haar voorouders beroepen hadden uitgeoefend als zeevarenden, smeden en scheepbouwers, wordt hieraan nog steeds sterk getwijfeld.

Kruidenmannetje

Josephus Baalman was de echte persoon achter de kruidenmengsels. In Ter Apel, waar hij aanvankelijk stond ingeschreven als manufacturier, begint hij in 1881 met de firma ‘Jacoba Maria Wortelboer Kruiden’. De jonge Baalman is in zijn jeugd al gek op geld. Hij is van plan een fortuin te verdienen en neemt in zijn jonge jaren allerlei baantjes aan. Op latere leeftijd wordt hij koopman, net als zijn vader. Kruiden, en dan voornamelijk het mengen en het gewiekst verkopen ervan wordt zijn levenswerk. 

Als de handel in zijn woonplaats om wat voor reden dan ook wat terugloopt, zoekt hij steeds een ander dorp op. Josephus, Jacoba en hun kinderen verhuizen dan ook een aantal keren. In de nieuwe omgeving weet hij zijn kruidenhandel iedere keer weer te laten floreren. Inmiddels groeit de verkoop gestaag. Vooral door de goede resultaten van de mengsels en de voortdurende verspreiding van de naamsbekendheid gaat het met het gezin crescendo. Tot er een flinke hobbel op de aanvankelijk vlak geplaveide weg komt.

Kwakzalverij

In januari 1895 verschijnt in het ‘Maandblad tegen Kwakzalverij’ een artikel over de kruiden van Jacoba Maria. Onderzoek had aangetoond dat in de pakjes onder anderen het kruid aloë was verwerkt. Volgens medici ‘het brood der kwakzalvers’ en zeker niet ongevaarlijk. Ook de verhoudingen van de mengsels zouden niet kloppen. Wilden de patiënten van de kruiden een bittertje maken, dan moesten ze eerst getrokken worden op alcohol. Vervolgens moest er drie keer per dag een eetlepel van worden genomen. Ook door zieke kinderen. Dat kon natuurlijk niet. Verschillende andere kruiden die waren verwerkt, zouden niet geneeskrachtig zijn.

Baalman werd bij verstek veroordeeld, wijzigde na de rechtszitting de verhoudingen en liet sommige planten in zijn mengsels achterwege. Vervolgens zette hij zijn handel vrolijk voort. Medici en justitie lieten hem daarna met rust. In de jaren die volgden, dijde het bedrijf verder uit. Een zoon van Baalman nam de handel over. Ook die was succesvol. Rond 1970, toen het met name in het Oost-Groningse economisch minder ging, verhuisde de zaak naar Zuidhorn. Daar bloeide de verkoop weer op.

Beerenburg en Wortelboer

De kruiden van Jacoba Maria Wortelboer worden nog steeds gebruikt. Diverse documenten tonen dit aan. Rond het millennium brengt de stokerij Sonnema twee kruidenbitters op de markt. Eén van Beerenburgkruiden en eentje van de kruiden van Wortelboer.
Reint Sasker, voormalig eigenaar van een café en een sigarenzaak in Oude Pekela, kreeg op verzoek na het jaar 2000 nog zakjes kruiden via nazaten van Baalman aangeleverd. Bij het pakketje zat tevens een rijmpje: ‘Voor de maag, ontlasting wat traag, koorts, griep, gal of slijm, binnen enkele dagen zult ge weer fris en opgeknapt zijn’.
In 2012 waren de kruiden van Jacoba Maria Wortelboer, zij het in een andere samenstelling, in Amsterdam nog te koop.

 

Bron: Artikel Firma Jacoba Maria Wortelboer Kruiden - Jan Aijold Kuiper