Pioniersgeest
1945
Post bezorgen in de winter van 1963
Voormalig postbesteller Anton de Wijk houdt van de winter, maar dan een echte, met sneeuw en ijs. De hele wereld onder een ongerept sneeuwdek, daar kan hij van genieten. We gaan met hem terug naar de barre winter van 1963, koudste van de 20e eeuw.

Als in november 1962 de winter invalt, is Anton de Wijk (1942) postbesteller bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie. Hij is twintig en woont nog bij zijn ouders aan de Spoorstraat in Stadskanaal. Gewoonlijk staat hij om vier uur op, om tegen vijf uur op het postkantoor aan de Poststraat te kunnen zijn. Daar arriveert kort daarna de postauto uit Assen en begint het voorsorteren van de post, daarna het 'instraten'. Met zijn eigen stapel brieven stapt Anton wat later op de fiets, vaak naar de buitengebieden, zoals de Gasselternijveenschemond, de Brouken en de Zijdstukken.
Siberisch koud
Voorlopig is die vaste routine van de baan, want Koning Winter regeert. Half november vriest het al 7 graden. Als Anton 's morgens wakker wordt op zijn zolderkamer, zit het ijs op zijn gestikte deken en moet hij een gaatje wrijven in de ijsbloemen om naar buiten te kunnen kijken.
Al snel volgen de eerste sneeuwstormen. De wind zit in het noordoosten en blaast ijzige lucht uit Siberië over de regio. Op tijd op zijn werk, als altijd, is het wachten op de vertraagde postauto. Vaak kan pas tegen zevenen met het instraten worden begonnen. Daarna op pad, gekleed in zijn zwarte lakense uniform met rode biezen langs de broekspijpen en op correct gepoetste schoenen. De verplichte pet met stormband geeft niet veel bescherming. Moeizaam fietsend door de sneeuw, vaak ook lopend door de sneeuwduinen, de sneeuw soms tot aan de knieën.
Gain olle zunege boer'n
Net boven Stadskanaal is de wereld nog weids, je kunt kijken tot de Juffer van Onstwedde. Als dan de zon adembenemend mooi opkomt boven dat sneeuwlandschap, vergeet Anton even de kou. Bewoners van het buitengebied hebben medelijden met die arme postbode. Ze roepen hem binnen om op te warmen, schuiven een stoel vlak bij de gloeiende kachel. Anton weigert niet, al zou dat beter zijn, want ledematen en gezicht gaan door de snelle opwarming pijnlijk tintelen. Kom bij Anton niet aan met de typering 'olle zunege boer'n'. Vaak schuift hij tussen de middag aan bij een van de boerengezinnen in Gasselternijveenschemond. Waar, na het lezen uit de grote Statenbijbel met goudbeslag, een dampende stamppot mous op tafel komt. Met volle maag en een sigaartje voor onderweg kan hij daarna zijn bezorgronde vervolgen.
Koudste winter van de eeuw
Alle Sinterklaaspakketjes worden die winter op tijd bezorgd. Pakjes met veel touw er om, voor de zekerheid, en handgeschreven adressen. Ook alle schimpkaartjes, humoristische nieuwjaarswensen, met op de achterzijde: 1-2-3, je weet wel van wie! worden zonder noemenswaardige vertraging afgeleverd. Tijdens kerst en oud en nieuw is het opvallend stil op straat. Iedereen blijft bij de warme kachel, de bouwvakkers zitten weken in het verlet.
Het ergste moet dan nog komen. In januari vriest het vaak 20 graden. De dag na de barre Elfstedentocht, 19 januari, is extreem. Verse stuifsneeuw, geen 50 meter zicht, ijsnaalden in je gezicht. In wat de koudste winter van de 20e eeuw zal blijken te zijn, betaalt Anton overal de AOW uit, bezorgt alle de postwissels en gerechtelijke brieven. Opgeven doe je niet, uit plichtsbesef, ook al kom je na twaalf uur werken doodmoe en verkleumd thuis.
Als op 5 maart de dooi definitief invalt en de sneeuw na 76 dagen langzaam verdwijnt, is er ook iets moois gebeurd. Drie maanden lang kon er geschaatst worden op het verlichte Stadskanaal. En op dat ijs ontmoette Anton zijn Jenny Koster, waarmee hij komend voorjaar 50 jaar getrouwd is.
Een winter om nooit te vergeten.
