100 jaar vrouwenkiesrecht
1249 tot 1594
Stine Dutmers en andere eigenzinnige nonnen van Groningen
Groningen kende ooit 34 kloosters. Een aantal hiervan waren nonnenkloosters of dubbelkloosters. De verhalen die overgeleverd zijn over deze Groninger kloosters kenmerken zich enigszins door de eigenzinnige nonnen die er woonden. Maak kennis met de sluwe priorin van het klooster Yesse en met de kunstzinnige Stine Dutmers van het klooster Thesinge.
Het gebied dat nu de provincie Groningen omvat, kende tot de reformatie 34 kloosters behorend tot allerlei ordes. Kloosters waren toentertijd niet alleen religieuze complexen, maar ook centra van economie en wetenschap. Er waren mannenkloosters, nonnenkloosters en dubbelkloosters (die door zowel mannen als vrouwen werden bewoond).
De sluwe priorin van het klooster Yesse in Haren
Groningen kenmerkte zich enigszins door zijn eigenzinnige nonnenkloosters. De nonnen moesten in hun eigen levensonderhoud voorzien en daarom gaven ze les en deden ze aan handwerken. Een bekend voorbeeld van eigengereide nonnen is het voormalige klooster Yesse bij Haren. De zusters waren ontwikkelde vrouwen. Op het schooltje in het klooster kregen voornamelijk dochters uit de gegoede stand les.
De priorin van het klooster was rond 1249 betrokken bij de aanvaarding van de paterniteit door het klooster Aduard. Met een slimme -bijna corrupte- zet zou zij hier hebben afgedwongen dat het klooster Yesse als tegenprestatie voor instemming de status van abdij moest krijgen. Zo werd Yesse een zelfstandig vrouwenklooster met een eigen beslissingsbevoegdheid. Dat was een zeldzaamheid.
Stine Dutmers en de schrijvende nonnen van Thesinge
Tot de zeventiende eeuw waren kloosters de belangrijkste producenten van boeken. De eerste drukkers kwamen namelijk pas in 1598 naar Groningen. Veel kloosters hadden een scriptorium: een schrijfatelier. Een bekend klooster op het gebied van boekproductie was die van Thesinge. Dit was officieel een dubbelklooster, maar heeft in de praktijk echter altijd als vrouwenklooster gefungeerd.
Aan het begin van de zestiende eeuw begonnen de nonnen van Thesinge met boekproductie. Ze leken dit te hebben overgenomen van het klooster Selwerd, dat hier al iets eerder mee was begonnen. De nonnen schreven voorbeeldteksten over op perkament. Naast het kopiëren deden de zusters ook aan ‘verluchtigen’: het versieren van teksten, met mooie letters, illustraties en decoraties. Daar werd bladgoud voor gebruikt. De tekst werd dan letterlijk ‘verlicht’: daar komt het woord ‘verluchtigen’ vandaan.
Uit het klooster van Thesinge zijn negen handschriften bewaard gebleven, waaronder een passiegebedenboek uit 1515 dat zich nu in de Universiteitsbibliotheek van Groningen bevindt. De decoratiestijl van Thesinge kenmerkt zich door gouden staven, gekleurde stippen en bollen en mooie bloemen en vogels. Eén van de nonnen die zich in de tweede helft van de zestiende eeuw bezighield met het verluchtigen van handschriften was zuster Stine Dutmers (soms ook wel Styne Dutmars genoemd). Zij was waarschijnlijk zus van van pater Johannes Dutmars die in 1533 abt werd van het klooster in Rottum. Ruim twaalf jaar lang verluchtigde Stine Dutmers allerhande teksten. Dat weten we, omdat zij haar werk tekende met haar initialen S.D., waardoor enkele handschriften nog duidelijk aan het klooster Thesinge toe te schrijven zijn.