Wad & Water

1941

Stuurman in de oorlog

Ik ben alleen thuis en lees een artikel over mensen op leeftijd. Altijd is het, 'voor de oorlog' of 'na de oorlog'. De bezetting door Duitsland heeft grote invloed op ons leven gehad. Als jongen van 17 jaar kwam ik zomaar in het verzet terecht. Het gebeurde gewoon, in oktober ‘41. Ik kreeg opdracht van vader om onze joden uit Bedum op te halen en ze naar ons huis in Noorderhoogebrug te brengen. Het heeft mijn verdere leven bepaald.

We kregen na een jaar NSB-buren en omdat het dus te gevaarlijk was, heb ik onze onderduikers  naar Ellerhuizen gebracht. In mei 1943 zijn ze daar gepakt en hebben mijn naam genoemd. De SD ging mij zoeken en ik ben toen naar Duitsland gevlucht en in Emden als stuurman op een schip aangemonsterd. Ik trof een prima Duitse kapitein en twee Fransen als matroos. Daar ik op school Frans, Duits en Engels had geleerd, was ik als tussenpersoon van Duits naar Frans de aangewezen man.

Naar Groningen

De firma waar ik bij voer, had fijne mensen in dienst en ik kreeg door dat wij elkaar nodig hadden om te overleven. Ik verwierf hun vertrouwen en er ontstond een hechte relatie. Men vertelde mij welke personen te vertrouwen waren en welke niet. Begin november ’44 moest ik op kantoor komen. De kapitein was daar ook en omdat ik uit Groningen kwam, werd mij gevraagd of we met het schip ‘Merkur’, 996 ton groot, in Groningen konden komen. Hij was 67 meter lang, 9 meter breed en 4,5 meter diep. Dat zag ik wel zitten en ik werkte het scheepsplan uit.

Snijbranders mee

Volgeladen naar het station, daar gedeeltelijk lossen door Dijkema en Kamphuis. Met sleepboothulp hadden we kans om ook met de rest naar de gasfabriek te komen. We moesten echter de kolen uit Dortmund halen. Het was voor die tijd een modern schip, in goede staat en het had een weinig gebruikte motor. We hadden weinig dieselolie en mochten alleen in nood gebruik maken van de motor. Meestal werden we gesleept door stoomsleepboten. Op 15 november gingen we op weg. We kregen snijbranders mee en een takelblok en ons werd verzocht, indien mogelijk om te helpen kapot gebombardeerde of geschoten bruggen weg te slepen om doorgang voor de schepen te krijgen.

Beschietingen

We vorderden moeizaam, maar kwamen heelhuids in Dortmund aan. We werden beladen en de terugweg ging ook zeer moeilijk. Bommen en beschietingen door jachtvliegtuigen overleefden we. Met de kerstdagen lagen we met twaalf schepen bij Lüdinghausen. Er werd zelfs met Kerst niet gevaren, de kapiteins gingen naar huis en lieten de schepen aan de, meestal buitenlandse, bemanning over. Er werd nadien allen ’s nachts gevaren vanwege jachtvliegers die op alles schoten wat bewoog. Het Ardennenoffensief was aan de gang.

Stuurfout

Op de avond voor oudejaar 1944 verlieten we de sluis van Haren a/d Ems. Volle maan en strenge vorst. Bij uitzondering stond de kapitein te sturen. Bij een bocht in de rivier maakte hij een inschattingsfout, raakte met de boeg de grond en het schip kwam vast te zitten. Door de hevige stroom en ijsschotsen sloeg het schip dwars en kwam de kont van het schip op de andere oever. We blokkeerden de rivier! Daar de sluis stroomopwaarts twee schepen tegelijk kon verwerken, verwachtten we twee andere schepen met een half uur. De kapitein vroeg of ik wilde proberen de sluis te bereiken om de schepen tegen te houden. Hoe het is gegaan weet ik niet, maar ik ben gevlogen over dijken, hekken en weilanden als een topatleet. Bij de geopende sluis kreeg ik het schip nog net te pakken.

Figuren met bijlen

Met een sleepbot ben ik mee gegaan en samen met de sleepboot die ons had getrokken, konden we de boel weer klaren. We vervolgden onze weg. De rivier werd begaanbaar gehouden door figuren die ik in de verte zag bewegen door met bijlen op het ijs te slaan. 

We stonden er niet bij stil wat dat voor figuren waren, daar in die vorstnacht. Een groot geheim is het altijd gebleven, totdat ik een artikel las van de beruchte kampen langs de grens van het Eemsgebied. Russen en Polen, vrouwen en mannen moesten dat zware werk doen en zeer velen hebben het leven gelaten. Ik bracht met een blij gevoel in de winter van 1944-1945 kolen naar Groningen, op 5 januari kwamen we aan. Maar ik heb jaren niet geweten hoeveel mensenlevens dit heeft gekost.