Thuis in Groningen
Thuis in Groningen: Heen en terug
Het is een regenachtige dag en vanuit de trein vertrek ik op weg naar de Randstad. Koffie en dik twee uur leestijd. Het kon minder.
Voor mijn werk bezoek ik vaker onze hoofdstad en steeds als ik binnenkom hoor ik als eerste 'Kom je echt helemaal uit Groningen?' waarna ik ongelovig word aangekeken. En ook deze keer is het niet anders.

'Je hebt ook geen accent.' De vrouw met wie ik een afspraak heb, zegt het alsof het iets bijzonders is.
Ik ben altijd benieuwd wat voor beelden mensen bij de mooiste stad van Nederland hebben. Alsof iedereen in het hoge Noorden spreekt als gezonde boerenkinderen op klompen die knauwend de laatste klinkers inslikken. En waar we enkel met tractor en hooivorken door de straten trekken, voorzien van fakkels voor de donkere uren.
'Wat doe je daar? Daar is toch niets?' Ik denk aan de weidse uitzichten boven Winsum met enkel groene velden, schapen en oneindige uitzichten. Ja, daar is niets. Niets mooiers. Gewoon oneindige leegte en de wind die altijd harder lijkt te waaien als je daar aan het fietsen bent.
'Er gaat niets boven Groningen, omdat er niets is.' zeg ik dan meestal. Het is een grapje dat medegroningers mij niet in dank afnemen. Alsof ik niet trots ben op onze provincie. Maar zij weten niet hoe ik verliefd ik ben op de eierballen van Friet van Piet. Dat ik, als ik de Martinitoren zie, nog steeds het gevoel heb dat ik thuiskom. Maar ook dat ik houd van de kerk van Kantens, de oneindige weg naar Lauwersoog en de verborgen tuin in de Oosterpoort. Stiekem vrijen op een kleedje in het Stadspark, dure wijn drinken tijdens Noorderzon en de nachten waarin er altijd nog plaats is voor echt het allerlaatste rondje.
De vrouw knikt. Zij begrijpt wel dat er verder niets is, in Groningen. Want zij woont in de Randstad. Hier is haar universum. En dat kan ik haar niet kwalijk nemen. Daar waar je bent bouw je je wereld.
'Ga je vandaag ook nog terug?' Ik glimlach want het klinkt alsof ik een wereldreis ga maken. Dat ik een tent, platgedrukte broodjes en een zakmes nodig heb om terug te gaan naar het barre Noorden.
Nu zou dat de suggestie kunnen wekken dat de weg naar Amsterdam korter is dan andersom. Mensen uit de Randstad die dat zeggen, hebben gelijk. De weg Amsterdam-Groningen is langer dan andersom. En als ik terug de trein instap, weet ik: mensen hebben gelijk. Twee uur is verschrikkelijk lang. Mijn ongeduld maakt dat de treinreis gevoelsmatig langer duurt, want nergens kom ik liever thuis dan in Groningen.
Bovenstaande tekst is ingezonden naar aanleiding van de schrijfwedstrijd 'Thuis in Groningen'. Onder het thema 'Thuis in Groningen' vind je meer verhalen van de schrijfwedstrijd.