Thuis in Groningen
Thuis in Stad
Sinds een aantal jaren woon ik niet meer in Stad, maar toch voel ik me altijd weer thuiskomen als ik in Stad kom, veel herinneringen komen dan bij me op als ik weer door onze oude buurt loop.

Ik ben geboren in de Oosterhavenstraat, in een huis dat eens het ‘Huis voor daklozen’ was. Ons huis was een zogenaamd inpandige woning van een fabriek. Mijn vader werkte in die fabriek van de firma Lode. Een fabriek die medische apparatuur maakte en een goede naam had op dat gebied in heel Nederland, maar ook in de rest van Europa en dan voornamelijk in (voormalig) Oost-Duitsland.
Aan de Oosterhaven was het een drukte van belang met schepen die overal vandaan kwamen en vrachtverkeer dat de schepen kwam bevoorraden en lossen van hun vracht. Daardoor was het in onze straat best druk met vrachtverkeer, maar wij speelden in de straat en op de haven. Op de kade lag vaak een grote bult zand waar wij kinderen in speelden; we maakten hele woonkamers van zand (tenminste in onze fantasie) Aan de kade was ook een houthandel gevestigd, waar wij stiekem verstoppertje speelden. Wij waren ons totaal niet bewust van de gevaren, maar onze ouders natuurlijk wel. Mijn moeder werd altijd onrustig als ze een ambulance hoorde en die waren er veel, want het academisch ziekenhuis was vlakbij.
Vroeger kwam de melkboer, groenteboer en de petroleumkar bij de deuren langs, mensen kwamen elkaar tegen bij de kar en wisselden de laatste roddels uit.
Wij gingen naar de openbare lagere school in de J.H. Jansenstraat, vanaf de Oosterhavenstraat best een stukje lopen voor een kind van zes jaar. Het Damsterdiep oversteken en dan over de Petrus Campersingel naar school. Ik heb dat stuk zes jaar lang gelopen. Het laatste jaar op de lagere school werd afgesloten met ‘Het Vakantie Kinderfeest’. ’s Morgens om 7 uur moesten we verzamelen op de Grote Markt en van daar liepen we met z’n allen naar het hoofdstation, alwaar we met de trein vertrokken naar Beilen. Daar op een zandvlakte gingen we met z’n allen landverovertje spelen, tussen de middag kregen we een broodmaaltijd en ’s middags na het spelen kregen we als afsluiting nog een warme maaltijd en gingen we weer terug naar huis. Op het hoofdstation werden we opgewacht door muziekkorpsen die voor ons uitliepen naar de Grote Markt, waar we als afsluiting het Vakantie Kinderfeestlied gingen zingen.
Op de hoek van onze straat en het Damsterdiep stond ’s zomers een ijskar, waar je voor een dubbeltje een ijsje kon kopen. Aan het eind van het seizoen gaf de vrouw van de ijskar de overgebleven hoorntjes en ijskoekjes aan ons.
Als we het Damsterdiep overstaken kwamen we in de Nieuweweg, daar zat TikTak koffie en thee en daar rook het altijd heerlijk. Soms ruik ik het nog als ik de Nieuweweg in loop.
Deze herinneringen geven me toch een thuisgevoel, Groningen is en blijft mijn thuis.
Bovenstaande tekst is ingezonden naar aanleiding van de schrijfwedstrijd 'Thuis in Groningen'. Onder het thema 'Thuis in Groningen' vind je meer verhalen van de schrijfwedstrijd.