Pioniersgeest

1854 tot 1939

Titia van der Tuuk, feministe van het eerste uur

Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. De eerste Vrouwendag, om aandacht te vragen voor de emancipatie en waardering van de vrouw, vond al in 1911 in Stuttgart plaats, Nederland volgde in 1912. Iemand die er vast vanaf het begin bij betrokken is geweest, was Titia van der Tuuk.

Titia Klasina Elisabeth van der Tuuk (1854-1939) werd op ’t Zandt geboren. Haar vader was, evenals zijn voorvaderen, Nederlands-hervormd plattelandspredikant. Op dertienjarige leeftijd verloor Titia haar vader en verhuisde haar moeder met het gezin naar Groningen voor betere opleidingen en inkomsten. Zij voedde haar kinderen vrij op en gaf hen de ruimte om een eigen mening te vormen. Titia volgde een opleiding tot onderwijzers en breidde deze uit met aktes Frans, Duits (hbs voor meisjes) en wiskunde (rijks-hbs). In 1874 verliet zij de stad om in Borculo les te gaan geven. In hetzelfde jaar zou haar leven een andere wending nemen: zij leerde het werk van Multatuli kennen. Hij werd haar inspirator.

Multatuli

De werken van Multatuli vormden de bakermat voor het opkomende feminisme. In zijn Minnebrieven en bundels Ideeën propageerde hij rond 1860 vrijheid van denken en doen, óók voor de vrouw. Zo schreef hij:

“Wat maakt ge van onzen dochters, o zeden! […] Ze mogen niet weten wat ze weten, niet voelen wat ze voelen, niet begeren wat ze begeren, niet weten wat ze zijn.”

Zijn ideeën hebben vele vrouwen aangespoord zich niet door tradities te laten belemmeren en voor een vrij en zelfstandig leven te kiezen. Zijn werken hebben tot lang na zijn dood in 1887 als leidraad gefungeerd, ook voor Titia, die jarenlang met hem heeft gecorrespondeerd.

Vrijdenkster

Vooral zijn kritiek op de godsdienst treft bij de kritisch ingestelde Titia doel. Na een aantal jaren geworsteld te hebben met vastgeroeste ideeën en vooroordelen, verklaart zij trots in 1877:

“Ik heb mijn geest losgemaakt van de reeds half afgescheurde windselen van ’t geloof, die de vrijheid van denken zozeer in de weg staan. Ik ben atheïste, vrijdenkster!”

In 1881 laat de domineesdochter zich uitschrijven als lidmaat van de kerk.
Zij komt in contact met de Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte. Een groep jonge socialisten, waaronder De Heldt, Domela Nieuwenhuis, Aletta Jacobs en Elise Haighton die in hun blad De Dageraad drie belangrijke onderwerpen aan de orde stellen: de scheiding van kerk en staat, de sociale kwestie en de vrouwenkwestie. Titia treedt steeds meer op de voorgrond, houdt lezingen, schrijft in De Dageraad en houdt krachtige pleidooien tegen de ondergeschikte plaats van de vrouw in de maatschappij en haar onmondigheid voor de wet. Zij is niet alleen atheïste maar ook feministe geworden. Elise Haighton, Aletta Jacobs en Titia van der Tuuk worden wel de Drie Dageraadsfeministen genoemd.

Feministe

In 1882 protesteert zij bij de school in Deventer, waar zij dan werkt, omdat zij minder verdient dan lager gekwalificeerde collega’s, maar krijgt te horen dat “Iemand die Dageraadsbijeenkomsten bijwoont en zo haar naam te grabbel gooit, niet voor salarisverhoging in aanmerking komt.” Zij neemt ontslag en verhuist weer naar Groningen. Zij geeft daar bijlessen, werkt als vertaalster en schrijver en blijft actief in de voorhoede van het feministische front.

In 1885 volgt zij als tweede vrouw Haighton op in het bestuur van De Dageraad. Vrij te denken, het altijd opnieuw ter discussie stellen van argumenten gebaseerd op traditie, overlevering en heilige huisjes is het motto. Tientallen jaren blijft Titia zich inzetten voor seksuele hervorming, kiesrecht, gelijke beloning en voert zij actie tegen legalisering van de prostitutie

Rein Leven

Kort na 1900 treedt ze toe tot de Rein Leven Beweging, die vond dat liefde ongeacht de sekse vrij moest zijn van de dwang van de lust, die homoseksuelen de ruimte gaf en die voorstander was van het vrije huwelijk en ongehuwd moederschap.
Maar Rein Leven was meer: vegetarisch eten, niet roken, niet drinken, dagelijkse lichaamstrainingen, koude baden, naakt zonnen, en dat liefst gemeenschappelijk.
En dat in het begin van de vorige eeuw, Titia van der Tuuk lijkt haar tijd ver vooruit te zijn geweest.

Dat gezonde leven zou Van der Tuuk de rest van haar leven leiden, samen met haar vriendin Rose Roosegaarde Bisschop, met wie ze sinds 1897 een gemeenschappelijke huishouding voerde, achtereenvolgens in Arnhem, Ede, Ubbergen, gedurende vier jaar op het terrein van de christenanarchistische kolonie Chreestarchia in Soest (1908-1902), in Utrecht en ten slotte in Zeist. Daar overleed Titia van der Tuuk op 84-jarige leeftijd. Als vrijdenker en jarenlang lid van de Vereeniging voor Vrijwillige Lijkverbranding werd zij in Westerveld gecremeerd.