Macht & Pracht

1950

Zingen in Zuidwolde

Zaterdag 4 juni 2005. Het Eerste Echte Levensliederen en Smartlappenkoor EELSK uit Groningen, waar ik lid van ben, sluit het zangseizoen af met een optreden bij eetcafé Moeke Vaatstra in Zuidwolde. We gaan er op de fiets naartoe en onderweg dwalen mijn gedachten onwillekeurig af.

Zingen in Zuidwolde

De Gereformeerde School van Zuidwolde, ca. 1950 - Foto: B&H Zuidwolde, www.beeldbankgroningen.nl (1986-20779)

Ik ben op 16 februari 1947 geboren in het aangrenzende Noordwolde en ik beleefde er mijn jeugd. Om precies te zijn op Plattenburg, vijf huizen waaronder een café aan het Boterdiep tussen Zuidwolde en Ellerhuizen. Ik ging naar de gereformeerde lagere school in Zuidwolde en later op de fiets naar Groningen. Door weer en wind, nooit met de bus.

Met een melkbus op de fiets

Wij woonden in bij opoe. Krap maar het was niet anders. Mijn vader en moeder sliepen boven op zolder, ik sliep in de bedstee beneden. Gezellig was dat, vooral als er bezoek was. In het kamertje waar wij woonden, stond een potkacheltje met het onvermijdelijke keteltje er op en vaak een rekje met wasgoed er omheen. Ten tijde van mijn geboorte hadden we geen waterleiding, geen elektriciteit en voor het koken butagas. ’s Zomers als de regenput leeg was, moest mijn vader met een melkbus op de fiets naar de dichtstbijzijnde put in Zuidwolde. We woonden geïsoleerd en bij problemen was je in eerste instantie op de buren aangewezen. Dat ging prima. Onze buurvrouw maakte ook vaak poffert en ‘stopverf’ en dan mocht ik er altijd eten.

Plattenburg 5, de woning van de familie Aalfs. "Helaas staat de woning er niet meer; het is vervangen door een minder authentiek exemplaar." - Foto: Historische Vereniging gemeente Bedum
Plattenburg 5, de woning van de familie Aalfs. "Helaas staat de woning er niet meer; het is vervangen door een minder authentiek exemplaar." - Foto: Historische Vereniging gemeente Bedum

Ik herinner mij de laatste door mankracht getrokken turfschepen. Een enkele keer met vrouw en kinderen in de lijn. Er werden wel eens een paar kruiwagens turf bij ons huis afgeleverd. Soms kwam er nog een koopman met manufacturen, galanterieën, of garen en band. Bakker Dijkema uit Noordwolde kwam iedere dag en melkboer De Vries twee keer in de week. De weg langs ons huis bestond uit kinderkopjes waarover al het verkeer ging, zo ook de bussen. Er was geen officiële bushalte, maar mensen die met de bus wilden, gingen langs de weg staan en konden dan gewoon mee. Een paar jaar na mijn geboorte werd de nieuwe provinciale weg aangelegd.

Radio

Begin jaren vijftig deed op Plattenburg de radiodistributie zijn intrede en later ook elektriciteit. Ik hield van muziek, maakte niet uit wat. In het begin was dat het Nederlandse lied met namen als Annie de Reuver (‘Veel bittere tranen’) en Rein de Vries (‘Patsy’). Sommige radioprogramma’s zoals de Bonte Dinsdagavondtrein en de Familie Doorsnee beluisterden we met het hele gezin. Om nooit te vergeten.

Zuidwolde nu

Na de prachtige fietstocht door de landerijen bereiken we met het koor Zuidwolde. Het dorpje ligt erbij alsof de tijd heeft stilgestaan. Alleen wat netter. Ook het café, dat in mijn tijd café Hofman heette en daarna café Vaatstra heeft niets van zijn vroegere sfeer verloren. Op de plaats van het kruidenierswinkeltje bevindt zich nu een cafetaria. Aan de overkant van de brug zat café Oomkens. Ook met een kruidenierswinkeltje. Wij waren klant van Oomkens. Jan Oomkens kwam aan het begin van de week boodschappen opnemen en leverde die dan later in de week af. Allemaal op de fiets.

Zuidwolde in 1951 - Foto: J. Oomkens, www.beeldbankgroningen.nl (1986-20767)
Zuidwolde in 1951 - Foto: J. Oomkens, www.beeldbankgroningen.nl (1986-20767)

Haike

Mijn vroegere dorpsgenoten laten het deze middag een beetje afweten. Een smartlappenkoor op zaterdagmiddag is aan hen blijkbaar niet besteed. Een van de weinige bekenden is Haike Loaningoa, hoewel wij vroeger nooit zoveel contact hadden. Ik ken hem eigenlijk alleen van het voetballen. Tja, het voetballen… Het begon allemaal eind jaren vijftig op een veldje achter ons huis aan het Plattenburger voetpad en leidde tot de oprichting van de voetbalvereniging Noordwolde op een veld aan de westkant van de provinciale weg. Het woord knollenveld was eigenlijk nog teveel eer, maar we waren apetrots. Het was per slot van rekening allemaal zelfwerkzaamheid. Haike, die goed kon keepen, viel een paar keer in toen er keepersproblemen waren maar moest wegens problemen met zijn gezondheid al spoedig afhaken. Hoge bloeddruk.

“Hou is het met de blouddruk”, informeer ik.

“Ik heb een poar joar leden een hartoperoatie had”, zegt Haike, “Moar verder gait het best met mie. Ik ben 59 joar vrijgezel west maar nou heb ik verkering. Met Janny de Jong.”

“Joa, dei ken ik ook nog wel”, zeg ik. “Vrouger haitte ze Jantje.” We praten wat verder en diverse mensen en gebeurtenissen passeren de revue.

“Anne Til is ook dood”, zegt Haike. “Joa”, zeg ik. “Ik heb zien rouwadvertentie zain.” ’t Is gebeurd mit mie mien jong’ stond er boven. Mooie tekst.” Ik denk ondertussen aan een andere Anne Til, ‘Boeskoolboer’ en de vader van mijn jeugdliefde Dinie. Hij was een van de vele koolboeren in Noord- en Zuidwolde. Nu zijn er nog maar een paar over. De rest is onlangs geëerd met een klein monumentje aan de Schoolstraat.

“Ik heb haile laive olders had”, zegt Haike opeens. “Doe ook. Hou gait het trouwens met dien moeke?”

“Wel goud”, zeg ik. “Ze is net 95 joar worden en woont nog op zich zulf.”

“Mien moeke en dien moeke waren vriendinnen”, zegt Haike. Ik reageer wat verbaasd. Volgens mij gingen ook onze families niet zoveel met elkaar om. Maar ik weet wel dat ze beide op het kerkkoor in Noordwolde zaten en dat mijn moeder het vaak over tante Jaantje had. We drinken nog een glas rode wijn en dan moet EELSK aan de bak.

“ ‘k Zal er even noar luusteren”, belooft Haike.

We zingen onder andere ‘Kleine café aan de haven’, ‘Terug naar de kust’ en 'Patsy'. Na afloop van het optreden is Haike verdwenen. ’s Avonds op de fiets terug naar Groningen - uiteraard tegen de wind in - begint het te stortregenen en drijfnat kom ik thuis. ‘Mist en regen, westenwind, zeg mij of ik ’t ooit weer vind’, gonst het door mijn hoofd.

De volgende dag bezoek ik mijn moeder. Ik vertel haar over ons optreden. “Ik heb nog met Haike Loaningoa proat”, zeg ik. Bie ‘Moeke Vaatstra’. Hai zee dat zien moeke en joe vriendinnen waren.”

“Joa dat was ook zo”, zegt mijn moeder. “Wie kwamen allebai oet Ulrum en dat schept een band hè?”