Groningen Stad

1945

Zomercursus in Ter Apel een succes

Kort na de inval van de Duitsers in mei 1940 begint de zomervakantie van de Groningse universiteit. Bestuurders en hoogleraren zijn bang dat studenten tijdens de vakantie worden teruggeworpen op zichzelf, terwijl er onder de omstandigheden juist gestreefd moet worden naar saamhorigheid en herbezinning op de Nederlandse cultuur. Iets waaraan het de afgelopen tijd ontbrak.

Professor Vrij komt met het plan een zomercursus te organiseren. Dat zal de banden tussen studenten en hoogleraren aanhalen en goed zijn voor het wij-gevoel. Het is echter niet de bedoeling dat de cursus een politiek karakter krijgt, zo wordt duidelijk gemaakt aan Professor Backer, voorzitter van het organisatiecomité. Het klooster van Ter Apel wordt een geschikt onderkomen bevonden. Op 22 juli 1940 start de 7-daagse Zomercursus en de deelnemers fietsen gezamenlijk de 65 km van Groningen naar Ter Apel. 

Gevarieerd programma

Het dagelijks programma bestaat uit lezingen met discussies, afgewisseld door sportwedstrijden en excursies. Zo maakt Professor Van Giffen een fietstocht met studenten naar het hunebed bij Emmen. De hoogleraren Vrij en Polak begeleiden studentengezang op de piano, die daarvoor speciaal naar het klooster wordt versleept. Professor Kreukniet en student Jan Beins organiseren een vossenjacht. Contact met de plaatselijke bevolking is er alleen via de kroeg, maar er wordt ook gemeenschappelijk gevoetbald. Als afsluiting van de week organiseren de studenten een bonte avond met toneel en zang. Op de valreep wordt nog een lied gecomponeerd: “Maar wij staan vast aaneengesloten, de handen sterk ineengehaakt”. 

Alle deelnemers zijn enthousiast over het saamhorigheidsgevoel dat de week heeft beheerst en vinden de cursus een groot succes. Wat voor de oorlog een onbereikbaar ideaal leek, lijkt nu onder de Duitse bezetting gevormd te zijn: standvastigheid in die onzekere tijd, bezinning op het eigene en saamhorigheidsgevoel. De vele deelnemers maken het ook tot een succes: 170 studenten, een vijfde van alle Groningse studenten en 24 hoogleraren en oud-hoogleraren. 

Op de universiteit wil men de sfeer van gemeenschapszin behouden. Daarom stellen de hoogleraren Aalders, Backer en Vrij voor om maandelijks bijeen te komen. De eerste reünie is op 24 september 1940 in de Engelse zaal van het Academiegebouw. Met 130 reünisten wordt het een groot succes, al kijken Duitsgezinden er wantrouwend tegenaan. Zij zien de bijeenkomst als een anti-Duitse demonstratie. Tijdens de reünie wordt een album met foto’s van de Zomercursus aangeboden aan Professor Backer. Een soortgelijk album wordt in 1941 aan het Universiteitsmuseum Groningen geschonken.