Grensland

1587

1587: Willem Lodewijks geheime plan

De stad Groningen stond in de jaren 1580-1594 aan de kant van de Spaanse koning Filips II en Groningerland en Drenthe dienden als uitvalsbasis voor raids van het koninklijke leger in Westerlauwers Friesland. Daar waren de Staatsgezinden weliswaar de baas, maar de bevolking had nog allerminst eensgezind voor de Opstand gekozen.

Onder de gereformeerden die uit Groningen en de Ommelanden waren verbannen of uitgeweken, bestond weinig waardering voor de Staten-Generaal. Ook de Friese stadhouder Willem Lodewijk werd door hen gewantrouwd. Net zoals de Friese gereformeerden stelden ze hun hoop op koningin Elizabeth van Engeland en de graaf van Leicester. 

Plan van Oranje

Willem Lodewijk wilde echter laten zien dat het hem ernst was en dat hij daadwerkelijk tegen de Spaanse koning wilde en kon optreden. In de vroege herfst van 1587 ondernam hij een poging om Groningen door middel van een list te veroveren en liet daarvoor een gedetailleerd plan opstellen.

Commando's

Terwijl de Spaanse stadhouder van Groningen, Francisco Verdugo, zich met het grootste deel van de koningsgezinde garnizoenen in Groningerland in de buurt van Meppen aan de Eems ophield, zouden Staatsgezinde soldaten uit Westerlauwers Friesland in het geheim naar Groningen trekken. Het was de bedoeling dat een groepje ‘commando’s’ onder dekking van het nachtelijke duister de gracht in de zuidwestelijke hoek van de stad zouden overzwemmen, dat ze de wacht van de Apoort zouden overmeesteren en de andere Staatse troepen zouden binnenlaten. Enkele compagnieën kregen tot taak enkele sleutelposities in de stad zelf in te nemen, zoals het raadhuis en de residentie van Verdugo. Twee andere detachementen moesten vanaf de Apoort via de wal noord- en zuidwaarts alle poorten langs om ze te bezetten. De cavalerie moest onderwijl door de hoofdstraten draven om de Groningers ervan te weerhouden samen te scholen en verzet te plegen.

Om de aandacht van deze operatie af te leiden werd ook een inval in het noordelijk kustgebied op touw gezet: een groep Staatse soldaten moest per schip over de wadden worden aangevoerd en achter Usquert aan land gaan. Vervolgens moesten ze de boeren en kloosterlingen aanpakken die nog geen bereidheid hadden getoond om bij te dragen in de kosten van het Staatse leger.

Meer schade dan gepland

De inval bij Usquert werd volgens plan uitgevoerd, zij het dat er meer schade werd aangericht dan de bedoeling was geweest. De invallers plunderden het benedictijnenklooster te Rottum en dat van de johannieters in Wijtwerd onder Usquert. De kloostergebouwen gingen in vlammen op, net zoals de wemen (pastorieën) te Kantens, Toornwerd en Middelstum. Ook enkele particuliere huizen moesten het ontgelden. Verder werden er de nodige ossen, koeien, paarden en schapen geroofd. Een echt succes was de inval echter niet. De Staatse legerleiding wist dat een dergelijk bruut optreden een averechts effect had. In plaats van de bevolking voor de zaak van de Opstand te winnen dreef men haar op deze manier juist in de armen van de vijand. Dat gebeurde ook in de meest letterlijke zin. De Groninger stadspoorten moesten de hele nacht open blijven om de vele vluchtelingen uit de Ommelanden op te kunnen nemen.

Wind en storm

Maar het belangrijkste onderdeel van de operatie, het bij verrassing innemen van Groningen, mislukte helemaal. De uit Friesland afkomstige troepen zouden via Niezijl optrekken en in de nacht van zondag 4 op maandag 5 oktober 1587 via een speciaal voor dit doel aangelegde schipbrug het diep ter plaatse oversteken. Die zondag waaide het echter hard uit het noordwesten en het toeval wilde dat het ook nog springvloed was. De schipbrug bleek niet bestand tegen het natuurgeweld en de zorgvuldig en tot in detail geplande operatie moest worden afgeblazen.

Groningen uiteindelijk toch veroverd

Willem Lodewijks aanslag op Groningen heeft nauwelijks bijgedragen tot versterking van zijn positie. Erkenning en roem werden pas zeven jaar later zijn deel, in 1594. Toen viel het besluit om alle beschikbare Staatse strijdkrachten tegen Groningen in te zetten en wisten Willem Lodewijk en zijn neef Maurits deze onderneming tot een succes te maken.