Pioniersgeest

1932 tot 2020

De vrijdenkers van Boven Pekela

Pas sinds 1983 heet Boven Pekela echt Boven Pekela. Met een heus naambord. Voor die tijd duiden kaarten de streek aan als Noorderkolonie en Zuiderkolonie, nog stammend uit de tijd van de veenontginning. Hier streek ooit allerhande volk neer zoals vrijdenkers.

De vrijdenkers van Boven Pekela

Het kinderkoor van de vrije socialisten van Boven Pekela. Dirigent Lucas Siepel begeleidt de kinderen op de mandoline. De foto is genomen op het kampeerterrein van de anarchisten in Appelscha. - Foto: Dorp toen & nu, deel 5

Het is 1 mei 1943, de dag van de arbeid, de dag ook dat Nederland staakt tegen deportatie van joden en Nederlandse krijgsgevangenen naar Duitse kampen. Lammert Siepel, vrijdenker in hart en nieren, stapt het gemeentehuis van Nieuwe Pekela binnen, haalt het portret van NSB-leider Mussert van de muur en slaat dat stuk op het hoofd van NSB-burgemeester Th. Heeg. Al vechtend rolt het tweetal naar buiten, alwaar Siepel de burgervader met een ferme worp in het Pekelderdiep smijt.

Siepel commandeert Heeg dat hij eerst ’Leve de koningin’ moet roepen aleer hij hem op de wal hijst. Heeg gehoorzaamt en eenmaal op het droge moet hij van Siepel ook nog zijn NSB-speldje inleveren. Op dat moment weet hij nog niet wat hem boven het hoofd hangt.

De Duitsers en de NSB zinnen op wraak en pakken Siepel op. Tweeënhalf jaar zeult hij van werkkamp naar werkkamp. Op 10 april 1945 keert hij gebroken terug in zijn woonplaats. Weliswaar als held onthaald, maar een oorlogsinvalide, een wrak. Zijn longen zijn aangetast.

Trouwen

Lammerts oom Lucas Siepel († 1992) tart Het Gezag op een andere manier als hij in 1932 weigert te trouwen met Antje Stevens († 1998) uit Wildervanksterdallen, met wie hij verkering heeft. 'We trouwen onszelf wel', is zijn verweer, maar hij wordt gedwongen in het huwelijk te treden. Anders, zo verordonneren de autoriteiten, vervalt zijn vergunning om in een woonboot te leven. Antje verblijft later nog een dag in de gevangenis omdat zij uit principe weigert te stemmen en de boete van een gulden niet kan betalen.

Libereco

Lucas en Antje zijn actieve vrijdenkers, ook wel vrije socialisten of anarchisten genoemd. Met behulp van wat geld van meester Evert Vos komt een eigen gebouwtje tot stand, Libereco, wat in het Esperanto zoveel betekent als vrijheid. Esperanto (iemand die hoopt) is een internationale kunsttaal, bedacht in 1887 door een joods-Poolse oogarts. Niet dat de Boven Pekelders die taal machtig zijn, maar hun gedachtegoed is internationaal en dus kiezen zij een woord uit die taal voor hun ’dorpshuis’.

In 1932 knutselen zij op nummer 142a hun pand in elkaar, waar landelijke grootheden als Anton Constandse en Albert de Jong graag komen spreken. Maar Libereco doet meer. Kunst en muziek staan hoog in het vaandel. Onder leiding van dirigent Lucas Siepel (geboren in 1906) zingt het kinderkoor Excelsior de sterren van de hemel en treedt zelfs op in Appelscha.

<p>Het kinderkoor van de vrije socialisten van Boven Pekela. Dirigent Lucas Siepel begeleidt de kinderen op de mandoline. De foto is genomen op het kampeerterrein van de anarchisten in Appelscha. -&nbsp;Foto: <em>Dorp toen &amp; nu</em>, deel 5</p>

Het kinderkoor van de vrije socialisten van Boven Pekela. Dirigent Lucas Siepel begeleidt de kinderen op de mandoline. De foto is genomen op het kampeerterrein van de anarchisten in Appelscha. - Foto: Dorp toen & nu, deel 5

Daar hebben de vrijdenkers in 1933 een kampeerterrein aangelegd met de toepasselijke naam 'Tot vrijheidsbezinning'. Het stuk land ligt aan de rand van nu het Nationaal Park Drents-Friese Wold, slechts bereikbaar via een zandpad. Met de Pinksterdagen trekken de Boven Pekelders met paard en wagen daar naar toe, met argusogen bekeken door argwanende marechaussees. Hun gebouwtje Libereco met het golfplaten dak is echter in de jaren zestig afgebroken vanwege gebrek aan aanwas.

Medemenselijkheid

Maar de camping in Appelscha floreert als nooit te voren. Nog altijd slaan met Pinksteren de anarchisten daar hun tentje op. Henk Pomp uit Stadskanaal is in de jaren zeventig kampbeheerder. Met zijn vrouw runt hij de camping van april tot en met september. Hij weet zich nog te herinneren dat de elektriciteitsleiding over het land van een naburige boer gelegd moest worden. Die stond dat zonder enig gemor toe. De anarchisten boden later gratis een wederdienst aan toen de boer knijp kwam te zitten met aardappelrooien. Tegen de Winschoter Courant (13-9-75) legt Pomp het waarom uit: 'De boer wilde betalen voor hun arbeid maar wij deden dat voor niks. Je vraagt toch geen geld als je iemand in nood kunt helpen. Ons ideaal als anarchisten, als vrijdenkers, is medemenselijkheid.'

Die medemenselijkheid tonen ook Willem en Hindertje Drenth. Hij is vrije socialist, zij hervormd. Hun keuterboerderijtje aan de Kromme Wijk in het veld ten noorden van Stadskanaal, in de buurt van de Wildeplaats, gaat de geschiedenis in als het ‘Stadskanaalster Achterhuis’. In de oorlogsjaren verbergen zij 16 joden. Oudste dochter Lammie moet van vader als 16-jarige op het NSB kantoor in Stadskanaal werken als jongste bediende om geen achterdocht te wekken. Zij is de dekmantel en speelt die rol met verve, al ervaart zij op straat dat zij soms met de nek wordt aangekeken en zelfs wordt afgerost. Zij ondergaat dat lot en zal later met één van de onderduikers, Bennie Kosses trouwen.

Voor moeder Hindertje is het vanzelfsprekend dat zij joden in huis nemen, want, zo zegt ze in het boek Liefde in oorlogstijd: 'Joden zijn Gods volk, we moeten ze helpen.' Alle onderduikers overleven de oorlog; de familie Drenth ontvangt in 1979, de hoogste Israëlische onderscheiding, Yad Vashem, ontleend aan Jesaja 56:5 (een naam die niet uitgewist zal worden).

Het verhaal van Boven Pekela verdient het om doorverteld te worden.