Pioniersgeest
1959
Verhalen over de komst van het aardgas
Op zaterdag 9 april trok Harry Niehof met liedjes uit zijn nieuwe theaterconcert Café op driefklaai door de stad. De dag begon om 10 uur ’s ochtends in verzorgingshuis Ebbingepoort aan de Noorderbinnensingel.

Een student, gewapend met overjas tegen de kou, 1956. - Foto: E. Folkers, www.beeldbankgroningen.nl (1785-00652)
De bewoners druppelen langzaam binnen terwijl Harry zijn spullen uitpakt. Ze zoeken hun vertrouwde tafeltje en wachten rustig hun kopje koffie met koekje af. Met zijn gitaar gaat Harry de tafeltjes langs. Hier en daar vertelt hij een verhaal over zijn geboortedorp Middelstum. Bijvoorbeeld over de automatiek bij het café van zijn ouders. Die mocht niet op zondag gevuld worden, want zondag was een rustdag. Dus werd de automatiek op zaterdagavond vlak voor twaalven nog volgegooid. En ja, als er dan op zondag iets uit werd gehaald, daar kon je dan niks aan doen natuurlijk.

De liedjes van Harry gaan over het café en zijn bezoekers, over het Hoogeland en over de gaswinning. Bij Café Niehof ging het vroeger rond de stamtafel meer om sterke verhalen dan om sterke drank. De herinneringen lenen zich dus goed voor een verhalencafé. De situatie is wel veranderd: in 1959 werd het gas ontdekt en zouden we allemaal schatrijk worden, in 2016 zijn er aardbevingen als gevolg van de gaswinning. De bewoners van de Ebbingepoort kunnen zich nog goed herinneren wat er in de jaren ’60 veranderde door de komst van het aardgas.

Gasmuntjes
Aan een van de achterste tafels zit de heer Weening, een echte Groninger, zoals hij zelf zegt. Hij werd in 1942 geboren in de Soendastraat, in de Indische buurt een klein stukje verderop. ‘Aan de rechterkant van de kamer, ik weet precies waar.’
Hij weet veel over de geschiedenis van de stad en de dingen die er veranderd zijn in de loop der jaren. Ook de komst van het gas weet hij zich te herinneren. "Hier vlakbij was een laadplaats voor kolen. Dat was voordat er naar aardgas geboord werd. Op die laadplaats werden de kolen van de tram overgezet naar een lorrie en die reed dan naar de gasfabriek aan de Bloemsingel." Toen meneer Weening in 1962 aan de Paulus Lamanstraat kwam te wonen, kregen ze daar nog gas vandaan.
‘In die tijd had je thuis een gasmeter hangen waar muntjes in moesten’, vertelt meneer Weening. ‘Die muntjes kocht je bij een winkelier. Of je gooide er kleingeld in. De meter werd dan eens in de zoveel tijd geleegd. Dan kwam de hele inhoud op tafel en werden de gasmuntjes van het muntgeld gescheiden. En dan werd de rekening opgemaakt.’ Toen in de jaren zestig het aardgas kwam verdween dit systeem. Alles in de stad moest worden overgezet. ‘Overal moesten toen de gaspitten worden vervangen en ook de kachels moesten worden aangepast.’ De gasfabriek werd overbodig en in 1970 werd de stokerij van de fabriek gesloopt.
Stof
Tegenover de heer Weening zit mevrouw Poeder (1934). Ze verhuisde op haar 9e van Amsterdam naar Groningen. Dat was in de oorlog. ‘Mijn moeder was Gronings en mijn vader was een Fries. Ze zijn gescheiden en mijn moeder moest in haar eentje zes kinderen groot brengen. Ze schilde in Amsterdam aardappelen en groente voor hotels. Dat kon ze thuis doen. Tijdens de oorlog zijn we naar Groningen verhuisd, mijn moeder vond het veel te gevaarlijk in Amsterdam. Daar ging regelmatig het luchtalarm en dan kwam ze altijd naar school. Ze moest er niet aan denken dat ze zonder ons zou moeten, of wij zonder haar.’
Het gezin kreeg een huisje aan de Friesestraatweg. ‘We hadden wel geluk. Na de oorlog was er veel kapot. Maar toen wij naar de stad kwamen konden we nog wel een huisje krijgen.’ Mevrouw Poeder weet zich te herinneren dat ze in dat huisje nog een kolenkachel hadden. Daarvan moest de asla regelmatig geleegd worden. ‘In de winter was dat wel handig. De as strooide je dan over de sneeuw, dan was het minder glad. Maar vrouwen waren wel blij met de komst van gaskachels. Die waren een stuk minder stoffig!’
Koken op aardgas
Mevrouw Poeder trouwde in 1958 en verhuisde toen naar Roden. Ze weet nog dat er gasleidingen werden aangelegd. ‘Dat ging 1 voor 1, de hele straat door.’ Later verhuisde ze naar de nieuwbouw daar was de leiding al gelegd.
Ook het koken veranderde door de komst van het gas. ‘Vroeger was het behelpen, maar dat had ook wel iets. Je kookte dan op een petroleumstel ofzo. Met gas ging het ineens allemaal veel sneller’, vertelt mevrouw Poeder. ‘De aardappels brandden zo aan! Of de melk kookte over,’ weet ook meneer Weening te vertellen. ‘Je moest er echt mee leren omgaan.’
