Wad & Water

1969 tot 2020

Eemshaven van lelijk eendje tot Icarus?

Het restaurant in Losdorp heeft een bijzonder toepasselijke naam, gezien het onderwerp van de avond: Eemshaven. Tegen de dertig geïnteresseerden zijn aanwezig bij het eerste verhalencafé over de haven aan de noord-oostelijke rand van Nederland. Theatergroep Stichting Peerd wil in september 2020 een serie voorstellingen realiseren ín het Eemshavengebied, over achterom kijken en vooruitblikken, over heimwee en grootse plannen. HAIM gaat de voorstelling heten en Theo de Groot heeft de teugels in handen, ook op deze verhalenavond.

Eemshaven van lelijk eendje tot Icarus?

De Eemshaven. - Foto: WMC

De Groot wil graag horen welke verhalen er bij de aanwezigen zijn over het gebied. Hij heeft zich voorbereid en kent veel van de achtergrondgeschiedenis van de Eemshaven. Maar juist de persoonlijke verhalen zijn voor hem interessant. Hij trapt af door te vragen wie Johan van Veen kende.
Max Sietsema (1946): 'Johan van Veen is de man achter het Deltaplan en de Maasvlakte. Hij voorspelde lang voordat het gebeurde de watersnoodramp van 1953 en pleitte voor een betere bescherming, maar de regering wilde er niet aan. Later moesten ze hem gelijk geven, maar toen kostte het plan vier keer zo veel.
Hij is niet bekend. Iedereen kent Lely, van de Afsluitdijk, maar bescheidenheid siert de mens, zullen we maar zeggen.'
Theo de Groot: 'Hij had toch nog veel meer plannen? Hij maakte zich toch sterk voor de Groningers?'
Lenny Bulthuis, bezig met een project rondom Van Veen: 'Hij had nog een kast vol plannen, maar door zijn onverwachte dood [hij stierf in de trein aan een hartstilstand, onderweg naar Den Haag om over plannen voor de Eemshaven te spreken] zijn die blijven liggen. Er wordt nu nog gekeken naar zijn oplossingen voor verzilting en het scheiden van zoet en zout water met flexibele 'bellenschermen'. Wilde hij Groningen mee opstuwen in de vaart der volkeren? Ja, hij bleef natuurlijk een Groninger, met een warm hart voor de akkerbouw.'
Janny Kolhorn-Wit (1958): 'Achter op Meij [Uithuizermeeden] staat de boerderij waar hij is opgegroeid.

Opening

De plannen voor de Eemshaven kregen bekendheid en in 1969 verrees er een hotel in Losdorp. Geert Heuvel (1946): 'Mijn schoonpa had gehoord dat hier de derde grootste haven van Nederland zou komen en dit bleek een goede plek voor een hotel-restaurant. Er kwam veel verkeer langs. Harry Boerma, toen voorlichter van de Provincie, vroeg of wij het feest wilden verzorgen van de opening. We hebben een hal ingericht zodat er catering was. Een feestavond, artiesten, overdag was er koffie voor bezoekers. Toen de koningin de Eemshaven in 1979 kwam openen, mochten we ook dat feest verzorgen. Onze obers kregen speciale instructies en moest witte handschoenen aan. Het was een ongelofelijke rijkdom voor ons, maar wel een pokkel vol waark!'
Regina Feitsma woonde als kind in Roodeschool: 'Wij stonden op de dijk te zwaaien toen de koningin aankwam.'
Boudewijn Bultena: 'Wij ook. We waren er met zandkiepers heen gebracht. Maar dat feest duurde ons veel te lang. Koud!'

Geert Heuvel: 'Daarna kwamen de Butterfahrten. Bussen vol Duitsers die wilden profiteren van belastingvrij winkelen aan boord van een schip. Die mensen moesten toch ergens heen terwijl ze wachtten. Hier kwamen ze koffie drinken. Het was een chaos, ze zaten overal!
Bij de bouw van de eerste centrale kwam de directie hier 's avonds wel eens een borreltje nemen. Het personeel zat hier ook en soms dronk er eentje wat te veel, maar die ging de volgende dag gewoon aan het werk. Nu willen ze allemaal alleen maar Spa rood.'

'Toen kwam die bananentoestand en de andere centrale, met vijf pijpen [In 1987 kreeg de Eemshaven een fruitterminal, bedoeld voor het lossen van bananen. Die vrachten kwamen echter niet.]. Maar toen bleef 600 hectare braak liggen. Dat is wel 25 jaar zo gebleven. Maar wij hadden veel bruiloften en partijen, wij konden het wel redden.'

Butterfahrten en smokkel

Voordat in 1999 de belastingwetten werden aangepast, was het voor consumenten mogelijk om op internationale wateren belastingvrije artikelen te kopen. Jans Blok (1941) was de eerste die zich in 1976 in de Eemshaven vestigde met zijn rederij AG Ems. Blok: 'Ik was kapitein op een coaster, maar ben aan wal gegaan omdat mijn vrouw zeeziek bleek te zijn. Toen heb ik twee jaar over de monding gevaren met mensen en materieel vanwege de gasleiding. Ik begon met een steigertje bij het Doekegat. We voeren naar buitenterritoriale wateren en dan gingen de hekken van de winkels en loketten aan boord open.'
Köller: 'Ik ben ook een keer meegeweest. Van de kapitein kreeg ik de tip om niet te lang op dezelfde plek te blijven staan, omdat ik er anders zou blijven vastplakken. Er werd zo veel alcohol gekocht en gedronken dat die boten heel erg vies waren.'
Regina Feitsma: 'Ik woonde in Roodeschool. Als er een ambulance richting Eemshaven reed, wisten wij het al: 'er is weer een Butterfahrt aangekomen'.'
Blok: 'In het eerste jaar dat we op Borkum voeren, hadden we 4000 passagiers. Nu 400.000. We zijn ook een jaar lang drie maanden naar Esbjerg gevaren, maar dat liep op den duur tegen. En nu waarschijnlijk naar Schotland. Al hoop ik niet dat we dan toestanden krijgen met mensensmokkel in vrachtwagens...'

Boudewijn Bultena: 'Over smokkel gesproken. Het zal vijfentwintig geleden zijn dat ik zag dat er twee rubberboten waren aangespoeld, van die stevige, een meter of vijf lang. Mijn kameraad en ik wachtten op het twijduuster en laadden ze op een kar. Na een week of wat kwam er echter politie bij de deur. Of ik een boot had. Ja, die had ik. En of ik al aangifte had gedaan bij de strandvonder. Nee, dat heb ik toen maar even gedaan. Een dag later stond de douane met de politie aan de deur. Die nam beide boten in beslag. Dat was het dan, dacht ik, totdat ik maanden later met een agent in gesprek raakte. Die vertelde dat de drugshonden helemaal gek waren geworden van die boten, zelfs nadat we ze hadden schoongemaakt nog. Er was een slepertje bovenlangs gevaren, dat met die rubberboten 'iets' naar binnen had gebracht. Datzelfde slepertje lag vervolgens drie maanden in Delfzijl voordat ze het ontdekten.'
Köller: 'Ook nou wordt er nog gesmokkeld, tussen Lauwersoog en Nieuw-Statenzijl. Dit is een buitengrens van de EU, er wordt gepatrouilleerd tot en met. De Oterdumer Pier bijvoorbeeld, is een ideale plek om dure dingen aan land te brengen.'

<p>De aanleg van de Eemshaven, 1973. - Foto: collectie voormalige gemeente Eemsmond</p>

De aanleg van de Eemshaven, 1973. - Foto: collectie voormalige gemeente Eemsmond

Werknemers uit binnen- en buitenland

'In den beginne was het woest en ledig,' parafraseert Janny Kolhorn-Wit de bijbel om aan te geven hoe de Eemshaven er in het begin uitzag. 'Het was míjn haven, ik ging er surfen. Heerlijk, die diepte onder je. Er was helemaal niemand.'
Margie Kil (1944): 'Ik liet er mijn hond uit. Die heeft wel de helft van de konijntjes die daar liepen opgegeten. Later lag het nog steeds braak, het was prachtig om er te fietsen.'
Janny Kolhorn-Wit: ''s Middags na school gingen we achter diek. Eén vriendinnetje mocht nooit mee. Haar moeder zei: 'daar zijn draaikolken en bouwvakkers!' Alsof dat alle gevaren ter wereld waren.'
De bouwvakkers die de haven aanlegden, kwamen overal vandaan. Köller: 'Dordrecht, Noord-Holland. De firma Van Oort en zo. Heymans kwam elke week met twee busjes uit Brabant. Echte buitenlanders kwamen later pas.'
Kolhorn-Wit: 'In 1968 werd al begonnen met de EGD [elektriciteitscentrale], op een werkeiland. Toen kwamen hier de eerste werknemers al. De haven is aangelegd door Nederlanders. Maar toen er serieus gebouwd ging worden, kwamen ze uit het buitenland. Betonvlechters en zo.'
Max Sietsema (1946): 'Nu zien we regelmatig Poolse en Roemeense nummerborden. In Spijk wonen – steeds tijdelijk – Polen, Roemenen en Ieren. Ze huren appartementen. Dat zijn dikke munten, daar verdienen de mensen goed aan.'
Kolhorn-Wit: 'Je hebt wel verschillende soorten werknemers.'
Drewes Wildeman: 'Bij Google lopen mensen op niveau, dat zijn geen iezerknuppers.'
Sietsema: 'In het huis van de buren woonden Polen. Op een gegeven moment kwam er eentje straalbezopen aan de deur; of ik een slokje drinken wilde, want hij was jarig. Nee zeggen kon niet echt!
Bij de bouw van de centrale waren er heel veel, maar nu zijn het er veel minder.'
Wildeman: 'Sommige Italianen hebben hier nog mee gevoetbald.'

Sietsema: 'De mensen hier hebben zich soms wel geërgerd: waarom konden er geen Nederlanders gevonden worden voor die klussen?'
Bultena: 'Dat komt door de Europese aanbestedingsprocedure. Je mag een opdracht niet zomaar aan een aannemer in Spijk geven, daar zijn regels voor.'
Köller: De werkgelegenheid is steeds maar voor een korte periode. Een afgeleide daarvan is de tijdelijke bewoning van Polen et cetera. De vraag is: wat levert het ons aan het einde van de dag op?'
Wildeman: 'Ik was laatst op een congres waar ook oud-premier Balkenende was. Die had het over werkgelegenheid voor hoogopgeleiden in het noorden. Toen bleek dat de RUG haar studenten niet stimuleert om hier te blijven. Dat staat namelijk niet interessant op het cv! Balkenendes mond viel open van verbazing.'

Theo de Groot: 'Er wordt wel gezegd dat de Eemshaven een van de eerste bedrijven zal zijn die stilvalt als de economie straks instort. Maar de Eemshaven maakt een soort golfbewegingen door: tien jaar groei, dan een dal en tien jaar stilstand.'

't is nait aans

Jan Köller (1946), jarenlang raadslid en betrokken bij het waterschap: 'Ik herinner me discussies van de PvdA en andere partijen over de invulling van de Eemshaven. 'Van schone lucht kunnen we niet eten,' zei iemand op den duur. Toen is doorgezet en is er ingezet op zware industrie.'
Kolhorn-Wit: 'Wij dachten in Oosteinde dat we zouden moeten verdwijnen voor de industrie. Met oud en nieuw hebben we nog een stunt uitgehaald: alle huizen beplakt met affiches 'te koop', omdat we het idee hadden dat het niet lang meer zou duren.'
Köller: 'Er is veel platgewalst voor industrie, denk aan de dorpen bij Delfzijl. In discussies kwam steeds weer naar voren dat we dit moesten doen om de teloorgang van de landbouw op te vangen. Er verschenen dikke nota's: de Eemshavennota, de Beleidsnota Ruimtelijke Ordening Groningen, enzovoort. Die gingen allemaal uit van uitbreiding.'
Margie Kil: 'De Eemshavenweg hoort hier ook bij. Die is aangelegd vanwege de Eemshaven.'
Köller: 'Het idee was dat we de haven goed bereikbaar moesten maken voor de rest van de wereld. Maar je kunt hier niet veel kanten op. De Stad is altijd al zo feodaal geweest dat ze alles naar zich toetrok, dus de Eemshavenweg moest ook naar Groningen. Maar wij wilden een verbinding naar het zuiden, over Zuidbroek, want in de Stad loopt alles altijd vast. Die kwam niet.
In Roodeschool, Oudeschip, Oosteinde en Uithuizermeeden werden de mensen bang; zou de haven gaan uitbreiden ten koste van hun dorpen? En nog steeds houden ze alle opties open. Niet alleen de haven, ook de mensen zelf. Mijn eigen opa deed in 1929 mee aan de grote landbouwstaking in het Oldambt. Ze wilden het stakingsgebied destijds uitbreiden en er gingen arbeiders op de fiets naar Delfzijl en verder, naar Bierum, om hun lotgenoten te vragen om mee te doen. Ze werden hier verjaagd door arbeiders met drietanden: 'als de sodemieter terug!'. De mensen hier hebben geen opstand in zich.'
Kil: 't Is nait aans', zeggen ze hier altijd.'

<p>Het verhalencaf&eacute; in restaurant Eemshaven. - Foto: Duncan Wijting, De Verhalen van Groningen</p>

Het verhalencafé in restaurant Eemshaven. - Foto: Duncan Wijting, De Verhalen van Groningen

Pijn

Kolhorn-Wit: 'Mijn schoonouders hadden een boerderij, stoef tegen de Eemshaven aan. Mijn man en ik zijn verhuisd, hebben het zesentwintig jaar volgehouden in het Oldambt. Maar we wilden terug. Dit is de beste aardappelgrond van de wereld! Van Lauwersoog tot Delfzijl, beter vind je nergens. We hebben acht jaar lang gewacht. Elke keer als er een boerderij te koop kwam, bleken er verborgen agenda's te zijn. Harm Post [directeur van Groningen Seaport 2001-2017] had elke keer grond nodig; dan werd er weer een boerderij opgekocht voor vijftig bunder natuurcompensatie. Post had de makelaars in de buus. We hebben de hoop opgegeven om hier ooit nog te boeren. De Eemshaven heeft ons wel pijn gedaan, ja.'
Köller: 'Er zijn mensen op een miezerige manier uitgekocht. Tot halverwege de jaren tachtig kochten ze alles wat ze konden krijgen. Met geleend geld ook nog, ze hadden miljoenen schuld. Toen is er afgesproken dat er niet meer upfront geïnvesteerd mocht worden; geen grond meer kopen zonder duidelijke bestemming.'

Trots en toekomst

Max Sietsema: 'We kunnen trots zijn op de Eemshaven.'
Jans Blok: 'Zeker, dat moet ook. De Eemshaven is de derde grootste haven van Nederland [Delfzijl staat op de tweede plaats]. Grote havens hebben grote bekken, maar kleinere havens moeten nóg grotere bekken hebben. We gingen de Eemshaven overal verkopen, op beurzen en congressen. De vijf 'Emsports' werkten daarin samen: Leer, Emden, Papenburg, Delfzijl en wij. We zijn in Oslo geweest, Göteborg, zelfs Leningrad.'
Geert Heuvel: 'Stel je eens voor dat hier geen Eemshaven was. Wat dan?'
Kolhorn-Wit: 'Aardappels natuurlijk!'
Heuvel: 'Nee, dan was het hier een rampgebied, dan was hier niks.'
Kolhorn-Wit: 'Ach, die anderhalve man en een paardenkop die vanaf hier in de Eemshaven werkt, dat stelt toch niks voor. Hier is nu eenmaal weinig werkgelegenheid.'
Drewes Wildeman: 'De Eemshaven is gebouwd op de kennis van Johan van Veen. Nergens ter wereld worden havens aangelegd of iets opgespoten zonder dat daar Nederlandse expertise aan te pas komt.'
Kolhorn-Wit: 'De potentie is er. Ruimte zat.'

 

In september 2020 is de Eemshaven terrein van de productie HAIM (erf). De Eemshaven was een lelijk eendje dat na veel opstartproblemen uitgroeide tot een mooie zwaan. Maar begint de mooie zwaan inmiddels niet te veranderen in een Icarus, de hoogvlieger die genadeloos ten val kwam? Door de Eemshaven in een ander – theatraal – licht te plaatsen, kan de bezoeker de grilligheid en schoonheid van de Eemshaven zelf beleven. Meer informatie over de HAIM van vind je op https://www.stichtingpeerd.nl/haim. Stichting Peerd zoekt op termijn ook mensen die willen meespelen, zingen of muziek maken en ook vrijwilligers achter de schermen, zoals decorbouwers en publieksbegeleiders.