Grensland

1842 tot 1995

Het achterland van Sicco Mansholt

Wie even over de grens wipt bij Bad Nieuweschans, stuit plots op een brok Nederlandse historie. Een Steinhaus bij Bunderhee, gebouwd door een baron met Hollandse roots. En drie kilometer verderop in het moerasland bij Marienchor domineert een kolossaal grafmonument het scheefgezakte kerkje. De namen op de tombe zijn oude bekenden: Mansholt, Dreesmann. Hier in dit achterland liggen de wortels van één van hen: Sicco Mansholt, architect van de moderne, Europese landbouw.

Het achterland van Sicco Mansholt

Het Steinhaus in Bunderhee. - Foto: Cees Stolk

 

In de Winschoter Courant van oktober 1981 wandelt Sicco Mansholt (1908-1995) met een journalist over de hei bij zijn woonplaats in het Drentse Wapserveen. De visionair die als oud EU-commissaris en minister na de oorlog de landbouw op z'n kop zet, is bekeerd tot de Club van Rome. Met wetenschappers van naam waarschuwt hij in de jaren zeventig voor een ecologische ramp, voor een onleefbare aarde. Terwijl hij uitrust op een heipol en zijn blik over het zwijgende heideland dwaalt, bekent hij: 'Als ik vijftig jaar na mijn dood eens terug mocht keren, wat zou dat heerlijk zijn. Even de kop boven het zand uitsteken om te zien wat er van de wereld is geworden.'

Hij mijmert over de teloorgang van de wereld ('ik vecht voor het behoud van deze wereld omdat ik aan het leven hecht'), over zijn jeugd ('we waren uit de kring der boeren gestoten'), zijn passie voor zeilen ('op zee ervaar je dat machtige universum') en over zijn opa Derk Roelfs ('mijn voorbeeld').
Dat 'vechten', zegt hij na een lange stilte, is 'erfelijk.' Het zit in de genen van de Mansholten.

Vooruit willen

Opa Derk Roelfs (1842-1921) is iemand die vooruit wil, een leergierige jongen. Zijn ouders stimuleren hem om zich te ontwikkelen, Hij verdiept zich in wis-, natuur-, en scheikunde, geschiedenis en muziek. Vader Ubbo Janssen is Landwirt in Ditzumerhammrich, vlakbij Bunde, waar hij een boerderij pacht. Ook bij hem zit de drang vooruit te willen erin want in 1866 verlaat hij de voorvaderlijke grond en koopt een boerderij in Eexta (Scheemda).

Taalproblemen zal dat niet gegeven hebben, want aan weerszijden van de grens preekt de dominee in het Gronings, heel gebruikelijk voor die tijd. Platduits en Gronings lijken als twee druppels water op elkaar.

Multatuli

Derk Roelfs trouwt in 1869 de vermogende weduwe Aaltje Willems Dijkhuis en betrekt haar boerderij in Meeden. Vier jaar later wordt hij Nederlander en stort zich in de gemeenteraad van Meeden. Als herenboer valt hij uit de toon met zijn radicale standpunten. Hij propageert het socialisme, leest Das Kapital van Marx en is bevriend met de anarchist Domela Nieuwenhuis. Per post schaakt hij met Multatuli. Meermalen logeert de schrijver op de boerderij in Meeden waar beiden aan het musiceren slaan.

In 1882 verhuist hij naar de net drooggelegde Westpolder nabij Vierhuizen, waar Aaltjes familie woont. Zoon Bertus zal hem na zijn dood in 1921 opvolgen maar door geharrewar in de familie over de erfenis moet de boerderij, Torum genoemd naar een verdronken dorp in de Dollard, onder de hamer. Die publieke verkoop snijdt kleinzoon Sicco, daar geboren, door de ziel. Hij keert Groningen de rug toe en begint als boer opnieuw, ver van Groningen in de Wieringermeer waar hij, vechter van huis uit, actief is in het verzet. Het boerenleven zal hem nooit loslaten.

Op zijn sterfbed leest Mansholt nog de dichter Vergilius, de Georgica (de lofzang op het platteland). In het origineel, dus in het Latijn.

Hoewel afkomstig uit het Duitse Rheiderland ligt niemand van 'onze' Mansholten in deze streek begraven. Een kolossaal familiegraf bij het wankele kerkje van Marienchor suggereert iets anders. Ditzumerhammrich ligt immers op steenworp afstand. Het is verre familie, een andere tak wellicht, die hier een laatste rustplaats vindt. Derk Roelfs is begraven op het kerkhof van Vierhuizen en Sicco's as is verstrooid.

Steinhaus

Hemelsbreed drie kilometer zuidwaarts van Marienchor komt het verleden weer op bezoek. Aan de doorgaande weg tussen Bunde en Ditzum springt bij Bunderhee een middeleeuws Steinhaus in het oog. Stoer en stevig oogt het gebouw. Ooit woonde hier de architect van de Blauwestad, Jan Timmer. Het steenhuis telt 21 vensters met ieder 21 ruitjes, een immens karwei voor de glazenwasser. Dertien (!) kamers telt het Steinhaus. Zalen van 4,6 meter hoog. 'Je stookt hier voor mensen die er niet zijn', grapte Timmer in 2005 tegen het blad Noorderland.

Baron Johannes van Heteren laat het in 1712 bouwen. Een aloude plek, zo leert het verleden. Naast het steenhuis prijkt namelijk een toren uit 1350 van 11,4 meter hoog en 7,6 meter breed, met muren van bijna anderhalve meter dik. Het is een vluchttoren, een schuilplaats in tijden van nood, vergelijkbaar met de round tower in Ierland. Met behulp van meterslange ladders klommen boer en knechten omhoog en ontkwamen zo aan indringers.

De toren van toen staat er nog; het Steinhaus is onlangs geheel gerenoveerd en een sieraad voor de wijde omgeving. In de Middeleeuwen telden Groningen en het nabije Ostfriesland 700 van dergelijke steenhuizen; miniborgen van adellijke families. Van die zevenhonderd is nog een handjevol over. De één is verbouwd tot boerderij, de ander tot borg, maar vele zijn in de 19e eeuw afgebroken en tot puin voor wegen vermalen. Het Steinhaus in Bunderhee staat nog fier overeind. Met dank aan Jan Timmer en na hem de Ostfriesische Landschaft. Wie de grandeur wil proeven kan iedere eerste zondag van de maand terecht om 11.00 uur. Vooraf aanmelden: 0049495380947. Van Pasen tot eind oktober is het Steinhaus elke donderdag om 15.00 geopend.