Pioniersgeest

1888 tot 1947

NOLS: het visioen van ’Spoor Jan’

Textielfabrikant Jan Willink uit Winterswijk heeft een droom. ’Spoor Jan’ zoals zijn bijnaam luidt, wil een netwerk van spoorwegen in het Noorden en Oosten. Van Twente tot Delfzijl, van Zwolle tot Stadskanaal. In 1910 komt het laatste stuk spoor gereed, dat tussen Zuidbroek en de havenstad.

NOLS: het visioen van ’Spoor Jan’

Het monumentale station van Noordbroek. De Noord Oostertrein staat klaar voor vertrek. – Foto: collectie Groninger Archieven

Op maandag 14 november 1955 vertrekt om 12.05 uur een speciale Philipstrein van station Eindhoven naar Stadskanaal, Het concern richt de blik noordwaarts en wil zich vestigen in de Kanaalstreek. Een opkikkertje kan de regio met 4000 werklozen best gebruiken. De trein neemt bij Assen de afslag via Rolde over de Hondsrug naar de Veenkoloniën en rijdt over het oude tracé van de vroegere NOLS, Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij.
Burgemeester S. R. Knottnerus verwelkomt de Philipsdelegatie: 'Uw komst betekent meer werk, meer woningen en meer levensvreugde.' Dat laatste geldt zeker voor de eerste directeur ir. C. Dorsman, getuige zijn antwoord. Hij roeit en zeilt graag, maar in Eindhoven komt hij niet echt aan zijn trekken, antwoordt hij. 'Op het Zuidlaardermeer zullen we nu onze schade kunnen inhalen.

'Trekschuittocht'

Maar de meegereisde verslaggever van de Philips Koerier is minder lyrisch over de regio. Narrig noteert hij: 'In de schaduw van de Hondsrug, de fraaie heuvelketen, ligt de Kanaalstreek. Een gebied, waaraan de honderden kaarsrechte kanaaltjes en wijken die de onafzienbare aardappelvelden in moten snijden, weinig schilderachtigs kunnen geven.'
'Een trekschuittocht', moppert de journalist van Het Vrije Volk. De vrolijke noten van de 120 meegereisde Philipsmuzikanten kunnen hem niet opbeuren. De laatste 25 kilometer van de oude NOLS-spoorlijn van Assen naar Stadskanaal kruipt de trein over de roestige rails. Anderhalf uur lang duurt de reis en al die tijd speelt het muziekkorps ’En we gaan nog niet naar huis.’
Pas om 16.40 uur, ruim vier uur na vertrek uit Eindhoven, bereikt de trein station Stadskanaal waar een wuivende menigte de Philipsclan verwelkomt. De bewoonster van het station is vriendelijk doch dringend verzocht de was op die historische maandag een paar uur eerder van de lijn te halen 'opdat de treinreizigers geen vol behangen emplacement zullen aantreffen.'
Stadskanaal is in z’n nopjes. Philips start met elf werknemers en groeit binnen vier jaar uit tot 850 arbeiders. Voor directeur Dorsman is de missie geslaagd, getuige zijn slogan: 'De Veenkolonie biedt geen brood, Philips brengt uitkomst in de nood.'

Voetspoor

Zo moet ruim een halve eeuw eerder textielfabrikant Jan Willink (1831-1896) uit Winterswijk ook hebben gedacht als hij in 1888 een verzoek indient voor de aanleg van de NOLS (Noord Ooster Locaal Spoorwegmaatschappij). Hij wil een netwerk van spoorwegen, van Zwolle naar Delfzijl via Ommen, Coevorden, Emmen, Stadskanaal en Zuidbroek. Met zijtakken naar Almelo en Assen kunnen zijn textielproducten all over the northeast worden vervoerd, zo voorziet hij.
Al eerder verdient hij zijn sporen als in 1884 de eerste treinen rijden van de GOLS (Geldersche Overijsselsche Lokaal Spoorwegmaatschappij). Zes jaar later krijgt hij groen licht om zijn blik noordwaarts te richten.
Maar ook in die tijd malen de ambtelijke molens langzaam. Met de regering ligt hij continu overhoop hoe de tracés moeten lopen. Hij maakt niet meer mee dat de NOLS gaat rijden, want pas twee jaar na zijn dood loodst minister Lely in 1898 de concessie door de Kamer. Jans zoon Abraham gaat daarna energiek aan de slag en dus rijden de eerste treinen in 1905 op het baanvak Ommen-Stadskanaal (via Gieten), met een aftakking naar Assen. Vijf jaar later volgt de 46 kilometer lange lijn Stadskanaal-Zuidbroek-Delfzijl.

Gemeenten langs de lijn wordt verzocht aandelen te kopen om de NOLS rendabel te maken. Rijk, provincies en gemeenten leggen gezamenlijk vier miljoen gulden op tafel om de lijn te bekostigen. Op het traject Delfzijl-Zuidbroek moet de NOLS tegenslag op tegenslag verwerken. Het zand om de rails op te leggen zakt regelmatig weg vanwege de slappe, venige ondergrond.
Voor de bouw van de stations neemt Willink niet de eerste de beste architect in de arm, Ed. Cuypers, neef van de beroemde Pierre Cuypers van o.a. Centraal station Amsterdam en het Rijksmuseum. Stations met allure, Weiwerd, Nieuwolda, Noordbroek, Veendam, Stadskanaal. Juweeltjes van vernuftige bouwkunst. Station Veendam is als enige gebouw de slopershamer ontsprongen.

Uitkomst

Het spoor is een uitkomst voor de landbouw: aanvoer van kunstmest en afvoer graan, aardappels en bieten. Maar het aantal reizigers valt tegen. De autobus is een stevige concurrent geworden. Passagiersvervoer is niet meer rendabel. Op 1 december 1934 sluit de lijn Delfzijl-Zuidbroek, die op 1 januari 1910 van start ging. De lijn naar Assen houdt het nog vol tot 1947. Maar daarna is het over en uit. Jan Willink’s droom spat uiteen. Het vrachtvervoer blijft nog een tijdje doorgaan tot ook in 1977 het doek valt en de laatste trein vertrekt.

Voor de dorpen langs de spoorlijn is het gemis een aderlating. Het dorp Gasseltermijveenschemond plaatst zelfs een rouwadvertentie in de courant:

'Heden overleed na een langdurig lijden ons aller geliefd Noord-Ooster Locaal Spoortje.' Met daaronder de beeldende omschrijving: 'Zijn puffend en klagend steunen zal ons nog in herinnering blijven.'