Grensland

1512 tot 2018

Op wolvenjacht in het Westerkwartier

De wolf is weer terug in Nederland. Inmiddels leeft er een roedel op de Veluwe en in Noord-Nederland zijn de afgelopen jaren al verscheidene malen wolven gesignaleerd. Onder meer op 16 mei 2018 bij Marum, waar rond diezelfde tijd zes schapen werden doodgebeten.

Op wolvenjacht in het Westerkwartier

De laatste wolf van Jeverland, een streek in Oost-Friesland. Deze werd op 20 november 1738 geschoten en daarna levensgroot geportretteerd. - Collectie en foto: Schlossmuseum Jever.

Wolvenplaag

Niet iedereen is blij met de wolf en deze wordt al sinds eeuwen vervolgd, verjaagd en bejaagd. Aan het begin van de 16e eeuw kende Vredewold een wolvenplaag. Omdat wolven zich niets van grenzen aantrekken, was dat ook het geval in aangrenzende gebieden.

Wanneer wolven werden gesignaleerd, trad de overheid op. In dergelijke gevallen organiseerden de grietmannen (voorlopers van de latere burgemeesters en notarissen en rechters) een wolvenjacht, waaraan de opgeroepenen verplicht moesten deelnemen, ‘op straffe van een boete’.
Uit de gebieden waar de wolvenjachten voorkwamen, blijkt dat het vooral ging om uitgestrekte hoogvenen, waar veel schapen werden geweid.
In de grietenij Vredewold, globaal het gebied van het Zuidelijk Westerkwartier, vond omstreeks 1512 een wolvenjacht plaats. Daarbij moesten de boeren over hun gebied in zuidelijke richting lopen. Zo werden de wolven opgejaagd richting Drenthe.
Omstreeks 1525 volgde opnieuw een drijfjacht in Vredewold. Ditmaal liepen de boeren richting westen, waar de wolven werden opgewacht in Friesland. Vervolgens bleef het rond de wolf decennialang stil.

Latere wolvenjachten

De eerstvolgende berichten dateren pas van eind 16e eeuw. In 1595 vond er een wolvenjacht plaats in Friesland. In reactie daarop riep het gewestelijk bestuur van Groningen, de Staten van Stad en Lande, op om een jacht te organiseren in Vredewold, waar men klaagde over ‘merckelicke grote schaeden’. Daartoe werd een ‘placcaat’ uitgevaardigd; een biljet verspreid, voorgelezen en ‘aangeslagen’ op openbare plaatsen.

Ook in 1597 en 1598 volgden grootschalige, van bovenaf geregisseerde drijfjachten in Vredewold en aangrenzende gebieden. Uit de placcaten blijkt de gang van zaken: via de grietman(nen) werden de boeren gemobiliseerd voor een jachtpartij. Daarbij moesten ze aantreden ‘mit guet geweer’ (wapentuig), zoals ‘roeren’ (ouderwetse langlopige geweren) en ‘vorken’. De wolvenjacht in de periode van januari tot mei 1598 werd gecoördineerd in het gebied van Friesland, Groningen en Drenthe door toenmalig stadhouder Willem Lodewijk persoonlijk.

Gedode wolven?

Er zijn (nog) geen archivalia bekend waaruit blijkt dat er bij de drijfjachten in Vredewold in de 16e eeuw daadwerkelijk wolven zijn gedood. Daarmee is ook niet zwart op wit bewezen dat er toen wolven in Vredewold zijn geweest. De jachtpartijen in het eerste kwart van de 15e eeuw en aan het einde van dat tijdvak wijzen daar wel op.

Zoals boven is aangegeven vonden er ook dergelijke jachten plaats in het aangrenzende Drenthe en Friesland. In de periode 1594-1601 loofde de rentmeester der domeinen van het laatstgenoemd gewest een premie uit voor gedode wolven. Daarvan zijn gegevens bewaard, waaruit blijkt dat de meeste wolven sneuvelden in de grietenijen Opsterland en Smallingerland, die grensden aan het Westerkwartier.

Latere wolvenjachten

Een eerstvolgende wolvenjacht in het Westerkwartier vond plaats in 1607, waarbij het ook onbekend is of er dieren zijn aangetroffen. Deze jacht vond plaats naar aanleiding van gesignaleerde en gedode wolven in Midden en Zuid-Drenthe. In 1609 betaalde grietenijsecretaris Teije Saeckesz. van Opsterland premies voor vier gedode, jonge wolven. Opnieuw is onbekend of er toen in het Westerkwartier wolven zijn gedood.

Volgens literatuur over wolvenjacht bleef het daarna lang stil. Pas in 1708 loofde het Groninger stadsbestuur een premie van 100 gulden uit voor degene die in het Gorecht (het omringende stadsgebied) een wolf, dood of levend, aanbracht. De hoogte van de beloning, bijna een jaarinkomen voor een eenvoudige arbeider, laat zien hoeveel belang men had bij de vervolging.

In de rest van de 18e eeuw zijn er alleen enkele algemene vermeldingen bekend door het stadsbestuur van Groningen voor het Gorecht of de onder de Stad behorende rechtsgebieden het Oldambt en Westerwolde. De laatste berichten over aanwezigheid wolven in Noord-Nederland in die periode stammen uit de jaren 1758 en 1772 en hebben betrekking op Drenthe. In laatstgenoemd jaar sloten mannen van Westerwolde zich nog wel aan bij een massale drijfjacht.

Besluit

Toch is dat niet alles. Na 1607 moet er in het Westerkwartier toch nog een wolvenjacht zijn georganiseerd. Er zijn gegevens dat de van Lettelbert geboortige (ca. 1636) Harmen Bousema omstreeks november 1670 betrokken was geweest bij een wolvenjacht. Bousema liet toen Julle Brongers van Den Ham dagvaarden, omdat deze niet op was komen dagen voor een dergelijke jacht. De geëiste boete bedroeg 3 mark. Brongers kwam vervolgens met twee getuigen, verklaarden dat hij er wel bij geweest was. Later werden deze getuigenissen echter vals verklaard en Brongers alsnog veroordeeld tot de boete.

Literatuur
Jan Bousema en Nelie Kemme, Lettelbert een klein en gering dorp (Lettelbert 2008) 321.
H. Feenstra en H.H. Oudman, Een vergeten plattelandselite, (Leeuwarden 2004) 25.
Harry Perton en Tonko Ufkes, ‘Op wolvenjacht’, Stad & Lande 23-1 (2014) 23-25.