Macht & Pracht
1901
Rijmelarij: Groninger gedichtjes
Het dagelijks leven in Groningen zat vol oude gewoonten. Er waren allerlei volksspelen, dansen, liederen en heel veel gedichten. Wijsheid, een bezwering, een nieuwjaarswens en zelfs het weer werden in rijmvorm gegoten. Waarom? Misschien omdat de wensen en spreuken makkelijker bleven hangen. Maar misschien ook omdat rijm iets deftigs had.
Een bekende Groninger op het gebied van de Groningse Volkscultuur was de socialist Kornelis ter Laan. Hij heeft gedichten, rijmen en spreuken verzameld die in het Groningerland rondwaarden. En dat waren er nogal wat. Vooral de korte rijmseltjes zijn veel te vinden in het Groningse taalgebruik. Neem bijvoorbeeld Een dreuge meert is gold weerd, of Dij schrift, dij blift. Ter Laan heeft veel van deze gedichten opgetekend in Groninger Volksleven.
Ook bij een aantal beroepen had men een spreuk. Over herenboeren zong men bijvoorbeeld: De Christenen vieren den Zondag, de Grieken den Maandag, de Perzen den Dinsdag,
De Boedisten den Woensdag, de Egyptenaren den Donderdag, de Turken den Vrijdag, De Joden den Zaterdag, en de heer-boeren vieren alle dagen.
Medische rijmen waren eveneens overal aanwezig: Is de moag joe op de riddel, vaasten is din 't beste middel. Een aantal van de spreuken die we nu nog kennen, zijn dus al vrij oud: Bitter in de mond, maakt het hart gezond.
Echt Gronings zijn de gedichten over het Gronings Ontzet en de overwinning op de bisschop van Munster, bijgenaamd 'Bommen Berend'. Rond de vorige eeuwwisseling werd er steen en been geklaagd over de ouderwetse manier van vuilnis ophalen. In 1901 verscheen dit gedicht:
Groningen des morgens (Oosterstraat)
Met vluggen stap gaat elk langs straat,
En wijkt liefst ver ter zij;
Vraagt gij: Waarom toch, kameraad?"
"Stadswagens gaan voorbij!"
Al vindt gij 't middeleeuwsch, hoe 't is,
't is typisch Groninsch, dat is wis.
Zoo'n vuilniskar, wat drommel, zou 't ook zijn,
Weest hier niet vies; den reine is alles rein!
Gelegenheidsgedichten
Bijzondere dagen waren ook onderwerpen van gedichten. Bij Nieuwjaarsdag hoorden een aantal versjes, maar ook bijvoorbeeld bij Kerstmis. Bij Boerenboeldag zong men het volgende: Van nacht nait noa kooi, van nacht nait noa kooi, wie binnen boerenjonges, wie swieren zo mooi. Gedoeld werd dan op het nachtleven na een boeldag.
Opvallend is dat aan verjaardagen volgens Ter Laan geen aandacht besteed werd, ook niet in gedichten. De dichtvorm die tot slot nog de moeite van het vermelden waard is, is het pamflet. Dominee Jean Jaques Bange van Sappemeer schreef bijvoorbeeld een uitgebreid pamflet in dichtvorm tegen het dragen van oorijzers. De gedichten die door K. ter Laan zijn verzameld, zijn terug te vinden in zijn Groninger Volksleven.