Macht & Pracht

1648 tot 2020

Roodbaard herleeft in Park Ekenstein

Samen met studenten van de Hanzehogeschool wil de ‘Kopgroep Ekenstein’ het park van landgoed Ekenstein vanaf 2020 opknappen, aantrekkelijk maken en tot trekpleister van Groningen maken. De lange historie van dit park verdient meer aandacht.

Roodbaard herleeft in Park Ekenstein

De tuin van Ekenstein, volgens een ontwerp van de bekende tuinarchitect Roodbaard. - Foto: Wikimedia Commons

Ekenstein werd, vermoedelijk in 1648, gebouwd als zomerhuis door Johan Eeck, die als stadssecretaris in Groningen woonde. Het landgoed is tot 1723 als zomerhuis in de familie gebleven, waarna het gerechtelijk werd verkocht. Na enkele andere eigenaars werd het landgoed in 1754 verkocht aan familie Alberda van Nijenstein, die er permanent ging wonen en haar naam wijzigde in Alberda van Ekenstein. Ekenstein bleef door deze familie bewoond tot 1923. Daarna is het enkele decennia verhuurd en onbewoond geweest, tot de gemeente Appingedam zich erover ontfermde. In de loop der eeuwen zijn huis en park regelmatig aangepast. Een beschrijving van het wel en wee van het huis is al eerder gegeven. De ontwikkeling van het park verdient een eigen verhaal.

Het landgoed

Hoe de gronden rondom het zomerhuis er in eerste aanleg uit hebben gezien is niet bekend,. Ongetwijfeld zullen er een moestuin, een kruidentuin en misschien vruchtbomen en landerijen zijn geweest om in de eigen behoefte te voorzien. Als de zoon van Eeck het geheel in 1679 erft is het ongeveer 20 ha groot en bestaat het uit ‘hovinge en plantages’. Uit de verkoopadvertentie in 1723 blijkt echter dat het terrein niet alleen maar voor de voedselvoorziening was, maar dat een deel bestemd was om aangenaam te verpozen. Er zijn onder meer hoven, singels, grachten, een konijnenholenbergje, poorten, muren en beelden. De nieuwe eigenaar liet het geheel in kaart brengen door J. Tideman, wat een schat aan informatie over die tijd oplevert. Het huis lag op een ‘huiseiland’ met boomsingels en een boomgaard, omringd door grachten. Als het landgoed in 1754 weer te koop aangeboden wordt, bevat het ongeveer 20 hectare land en 2,5 hectare met grachten, een mooi beplante singel, diverse behuizingen, een fraai hof en een moestuin voorzien van een veel vruchtdragende bomen en goede aspergebedden.

Het landgoed wordt gekocht door Onno Joost Alberda van Nijenstein (later van Ekenstein) en het blijft generaties lang in bezit van de familie. Van wijzigingen in de eerste generaties is niets bekend, daar komt pas weer duidelijkheid over als Willem Alberda van Ekenstein in 1821 het landgoed erft.

Willem neemt tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard in de arm om moestuinen en park opnieuw in te richten, passend in de tuinmode van die tijd. Roodbaard was bekend in Friesland Groningen en Drenthe waar hij heel wat tuinen rondom borgen (Fraeylemaborg, Nienoord, Haersmastate) en voorname huizen omvormde van de tot dan gebruikelijke strakke geometrische vormen naar de nieuwe vloeiende lijnen van de moderne Engelse landschapsstijl. Kenmerkend zijn daarvoor de slingerende paden, hoogteverschillen en lange zichtlijnen (doorkijkjes diep de tuin in en eventueel zelfs over de landerijen).

Twee ontwerpen

Er bestaan twee ontwerpen, beide van de hand van Roodbaard. Er wordt ervan uit gegaan dat het eerste ontwerp is getekend in 1821, toen Willem het landgoed betrok. Hierop heeft Roodbaard het rechthoekig omgrachte huiseiland en een deel van de moestuin intact gelaten. Ten noorden daarvan is hij werkelijk losgegaan in de landschapsstijl die zo bij hem hoorde. Een waterpartij met glooiende oevers, 'met witte claver besaayt geeft dadelijk de mooijste gazons van allen', beplanting met bomen die ook goed als kaphout kunnen dienen (het huis moet ook verwarmd worden), een niet te steile berg die gemakkelijk bewandeld kan worden en nog meer aanwijzingen om het wandelen in het bos te veraangenamen. Het centrale deel is echter vrijgehouden voor moestuinbedden die ook met slingerende paden in vakken zijn verdeeld.

Dit ontwerp is het kennelijk niet geworden, want in 1827 wordt de tuin aangelegd volgens zijn tweede ontwerp waarin ook de grachten rond het huiseiland van ruime ronde hoeken zijn voorzien en over het gehele terrein slingerende paden en ronde vormen te zien zijn. Het achterste deel is niet veel veranderd, hoewel hij de moestuinen nu in spiegelbeeld heeft ingetekend. Hij geeft bij dit ontwerp minder aanwijzingen voor de beplanting, maar heeft wel ingetekend waar de doorkijkjes vanuit het huis moeten komen. Als je alle paden volgt kan je een aardig eindje wandelen op het landgoed, zeker als je ook de boomsingel volgt die rondom de achterliggende weiden ligt. Wanneer deze is aangelegd, is niet bekend, maar vermoed wordt dat deze er al vrij lang gelegen moet hebben.

De nu zo prominent aanwezige centrale vijver is waarschijnlijk van later datum, Hij staat met potlood ingetekend in een groot deel van de moestuin. Vermoedelijk is deze in de geest van Roodbaard aangelegd na de grote verbouwing van het huis in 1870.

Aanpassingen

Na 1923 gaat het bergafwaarts met het landgoed. Het wordt verwaarloosd en er worden veel bomen gekapt. Gemeente Appingedam koopt het na een noodkreet om het voor de ondergang te behoeden. Het veel bezochte park en enige groen in de omgeving mocht niet verdwijnen. Diverse malen is het park heringericht en uitgebreid. Maar ook nu is het weer hoognodig aan een ‘upgrade’ toe. Gelukkig is de basisstructuur van Roodbaard nog steeds aanwezig en daar willen de kopgroep en de studenten nu gebruik van maken om het park weer op te knappen, van historische informatie te voorzien en er een trekpleister van te maken voor vele soorten publiek.

 

Bronnen:
De Ommelander Borgen en Steenhuizen; W.J. Formsma et al. 1987
Ekenstein, Hoe wordt Ekenstein in de toekomst een trekpleister voor Noord Groningen? Onderzoeksrapport Ekenstein; Remco den Besten, Rik Bodewes, Lars Hoving, Justin Jager, Jan Jansen, Jacco Knobbe. 2020
Kwaliteitsplan Ekenstein; Noordpeil landschap erfgoed. 2018