Grensland

1400 tot 2020

Slow Westerwolde: van mysterieus moeras naar ‘ontspanningsgebied’

Rust, onthaasten, bezinning. Het zijn woorden die vaak aan Westerwolde gekoppeld worden. De gemeente heeft het Cittaslow-keurmerk, waarbij ‘slow leven’ een kernwaarde is. Westerwolde is daarmee een plek van ‘festina lente’: je langzaam haasten. Maar waar komt dit ‘slow’ karakter eigenlijk vandaan?

Slow Westerwolde: van mysterieus moeras naar ‘ontspanningsgebied’

Zonnestralen op een nevelig bospad in Westerwolde. – Foto: Marketing Groningen

Sinds 2014 draagt Westerwolde het internationale keurmerk ‘Cittaslow’. Daarmee is het een gemeente die onder meer op het gebied van leefomgeving, landschap, gastvrijheid en cultuurhistorie tot de wereldtop behoort. Volgens Stichting Promotie Westerwolde betekent dit dat 'inwoners en bezoekers op een plezierige, gastvrije manier en op een menselijk tempo [kunnen] genieten'. Westerwolde kenmerkt zich kortom door rust en ruimte. Begrippen als ‘onthaasten’ en ‘bezinning’ lijken nauw met het gebied verbonden. Maar waarin is dit idee eigenlijk geworteld? En werd Westerwolde altijd al zo gezien?

Afgesloten van de buitenwereld

Eeuwenlang was Westerwolde afgesloten van de buitenwereld. Dat had alles te maken met het onbegaanbare hoogveen. Toch kwamen er wel enige reizigers naar – of beter gezegd dóór – Westerwolde. De enige mogelijkheid om dit veengebied te doorkruisen waren de schaarse zandruggen door het veen. De breedste zandrug vormde een belangrijke handelsroute tussen de stad Groningen en Münster. Naast handelaren waagden zich ook pelgrims over de zandrug, bijvoorbeeld richting de Martinikerk in Groningen.

Onderweg kwamen zij langs het klooster van Ter Apel. De kloosterlingen zagen het als hun taak om de reizigers, die over de zandrug trokken, van onderdak te voorzien. Maar lange tijd bleef Westerwolde bestaan uit hoogveen en oneindige bossen. Aan het begin van de twintigste eeuw werden de woeste gronden in rap tempo ontgonnen door arbeiders van de werkverschaffing. Er werden kanalen gegraven en wegen aangelegd. Westerwolde werd eindelijk ontsloten.

Op reis

Dat Westerwolde lange tijd enkel bezocht werd door handelaren en pelgrims die op doorreis waren, had niet alleen met de ontoegankelijkheid van het gebied te maken. Reizen of vakantie vieren was tot een eeuw geleden voornamelijk iets voor rijke mensen. Het grootste deel van de bevolking had geen geld en ook geen tijd om te reizen of vakantie te vieren. Dat veranderde halverwege de negentiende eeuw, toen er op scholen zomervakantie werd ingevoerd. Ook op het werk kwam er meer ruimte voor vrije tijd, door de opkomst van het socialisme en de vakbonden die pleitten voor kortere werktijden en vrije dagen.

<p>&#39;Mooi Westerwolde. Ter Borg bij Sellingen&#39; . Een rust uitstralende ansichtkaart uit 1940. &ndash; maker onbekend, Groninger Archieven</p>

'Mooi Westerwolde. Ter Borg bij Sellingen' . Een rust uitstralende ansichtkaart uit 1940. – maker onbekend, Groninger Archieven

Daarnaast verbeterde de infrastructuur en kwamen er nieuwe vervoersmiddelen op de markt, die reizen vergemakkelijkten. Alles bij elkaar zorgde dit voor meer reizigers. De eerste Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) in Nederland werd opgericht in Valkenburg aan de Geul in 1885. Een kwart eeuw later bestonden er in Nederland al 88 afdelingen van de VVV, waarbij in totaal 429 vestigingen waren aangesloten. Er verschenen ook VVV-kantoren in Sellingen, Ter Apel en Vlagtwedde.

Opkomst van toerisme

Westerwolde begon geleidelijk aan meer bezoekers te trekken. Vooral Ter Apel was in trek, blijkt uit een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden uit 1930:

'Niet alleen, dat men vaak en gaarne een dag, of een deel daarvan, in het 160 H.A. groote bosch vertoeft, maar ook herbergt het Boschhuis des zomers tal van pensiongasten, die daar eenigen tijd in de mooie, rustige omgeving verblijven en brengen velen er hun week-end door.'

Niet voor niets had de plaatselijke VVV enkele jaren eerder Een Gids voor Ter Apel uitgegeven, vol bezienswaardigheden en wandelingen.

Enkele jaren later werd Westerwolde bejubeld in de Noord-Ooster, met een essay van maar liefst 1500 woorden.

'Het is een feit, dat dikwijls juist in sommige minder bezochte streken van ons land ’n rijkdom aan natuurschoon verborgen ligt […] Zoo is het ook met Westerwolde, want het oude ‘Westerwoldingerland’ is mooi... Te mooi eigenlijk, om het tekort aan vreemdelingenverkeer te rechtvaardigen, dat thans nog waar te nemen valt.'

'Een belangrijk ontspanningsgebied'

Door de aanleg van betere wegen en de komst van meer accommodatiemogelijkheden veranderde de omvang van de toestroom recreanten en toeristen in rap tempo. Toch wist het gebied haar rustieke karakter te behouden. Zo schreef een inwoner uit Ter Apel in 1940 in het Nieuwsblad van het Noorden over Ter Borg: 'Dit is een van de talrijke plekjes van Westerwolde, ver gelegen van alle drukte en lawaai, waar de oververmoeide mensch eens echt heerlijk kan uitrusten. Zulke plekjes heeft Westerwolde zooveel. Ze alle te noemen zou ons te ver voeren.'

In de jaren vijftig begon Westerwolde zichzelf op toeristisch gebied duidelijk te profileren, met ‘rust’ als speerpunt. In 1957 las men in Het Parool: 'Rustige vakantie? Dan naar Westerwolde met zijn prachtige bossen.' En in het NvhN: 'Bezoekt Westerwolde: een belangrijk ontspanningsgebied voor Groningen.'

Fastforward naar 2019. Ruim zestig jaar later wordt er weer een groot artikel gewijd aan Westerwolde, dit keer in het magazine Noorderland. De titel? 'Westerwolde: Slow Down – in tijd gestolde schoonheid'.

Rust en Westerwolde blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden – toen en nu.