Pioniersgeest

1850

Boerenfamilies op het Hoogeland nemen initiatieven

De families Dijkhuis, Mansholt, Zijlma, Louwes  en Borgman woonden allemaal rondom de Westpolder in het noorden van de provincie Groningen. Ze waren goed bevriend en binnen de families werden verschillende huwelijken gesloten. Samen zetten ze zich in voor de landbouwpolitiek in het gebied dat eeuwenlang een gevecht tegen het water inhield. 

Boerenfamilies op het Hoogeland nemen initiatieven

Torum, de boerderij in de Westpolder waar verschillende generaties van de familie Mansholt woonden. - Foto: demensenvandestrokarton.nl

Familie Borgman

De bewerking van de Groninger klei vlakbij de Waddenzee was een zware klus. Ook Kornelis Borgman, die een boerderij bezat vlakbij Kloosterburen, ondervond dit. Hij woonde samen met zijn vrouw Stientje Zwol en zijn zes kinderen op boerderij Bokum. Toen hij in 1850 een bezoek bracht aan zijn geëmigreerde broers in de Verenigde Staten, was hij onder de indruk van de vernieuwingen daar.

Borgman had vooral belangstelling voor één speciaal werktuig, namelijk de arendploeg. Voor deze ploeg was drie keer zo weinig trekkracht nodig als voor de ploegen die nog werden gebruikt op het land in Groningen. Borgman besloot een exemplaar vanuit New York mee te nemen naar Kloosterburen om hem te laten zien aan het thuisfront. De Arendploeg sloeg aan en al snel bouwden de dorpssmeden in Groningen ze na. Vooral op de zware klei op het Hoogeland was een goede ploeg een interessante investering. Samen met collega-boer Reinders introduceerde Borgman later ook de rijenzaaimachine en de drainage-pijpen. Deze vernieuwing in de landbouw zorgde voor rijkdom bij veel boeren in het Hoogeland.

Familie Dijkhuis

Eén van de boeren die van de vernieuwingen wist te profiteren was Willem Lammert Dijkhuis. De boeren Borgman en Dijkhuis moeten goede contacten met elkaar hebben gehad, want in 1875 werd heugelijk nieuws aangekondigd. Neeltje Borgman, de dochter van Kornelis Borgman, ging trouwen met de zoon van de heer Dijkhuis, ook een Willem Lammert. De familie Borgman, introduceerder van landbouwvernieuwing en de familie Dijkhuis, familie die later het initiatief nam voor een strokartonfabriek, werden zo met elkaar verbonden. Het kersverse echtpaar Willem Lammert Dijkhuis en Neeltje Borgman ging wonen op de boerderij Nieuw-Midhuizen in de Westpolder.

De oudere broer van Willem Lammert, Lammert Helprigs, woonde verderop aan de Westpolder in boerderij De Manneplaats. Hij was getrouwd met zijn volle nicht Eilina Dijkhuis en ze konden de dure boerderij maar met moeite onderhouden.

Geuchien Zijlma

Naast Lammert Helprig Dijkhuis woonde zijn jongere zusje Itje Dijkhuis, die getrouwd was met Geuchien Zijlma. Samen woonden ze op de boerderij Nieuw-Zeeburg aan de Westpolder. Geuchien had de dochter van Willem Lammerts Dijkhuis leren kennen op een van de dichtavonden van de rederijkersvereniging en was verliefd op haar geworden. Nog geen jaar na hun huwelijk overleed Itje aan complicaties tijdens de bevalling toen ze het leven schonk aan een zoon. Geuchien treurde om het verlies zijn vrouw en deed een haarlok van haar in een flesje dat hij voor altijd bewaarde. Ondanks zijn verdriet onderhield hij zijn goede contacten met de familie van Itje, met name zijn zwager Willem Lammert Dijkhuis.

De realisatie van een strokartonfabriek in Ulrum, die Geuchien Zijlma samen met zijn zwager Lammert Dijkhuis oprichtte, zorgde voor de nodige afleiding. Ze moesten op zoek naar een geschikte locatie voor de fabriek, een geschikte directeur en de modernste machines die geplaatst moesten worden. In 1873 openden de boeren en zwagers Zijlma en Dijkhuis de strokartonfabriek Ceres. Een jaar later, in 1874, hertrouwde Geuchien met Hillegonda Zuidema. Zij schonk hem nog twee zoons en twee dochters. Eén van zijn dochters, Hilda, trouwde later met Theodoor Mansholt, een zoon van de herenboer Derk Roelofs Mansholt.

In zijn vrije tijd schreef Geuchien Zijlma aan zijn jeugdherinneringen die in 1891 gepubliceerd werden onder de naam Ommelander Schetsen. Ook was hij lid van de Provinciale Staten en werd hij gekozen tot lid van de Eerste en de Tweede Kamer. Rond 1900 droeg Zijlma het bestuur van de fabriek Ceres over aan de heer Nienoord uit Pekela. Geuchien Zijlma overleed op 83-jarige leeftijd in Groningen.

Familie Mansholt

Verderop aan de Westpolder woonde de oudste zus van Willem Lammert en Lammert Helprig Dijkhuis; Aaltje. Zij was in 1869 getrouwd met Derk Roelfs Mansholt en in 1882 waren ze samen naar de Westpolder verhuisd. Ook Derk Roelfs Mansholt was boer in hart en nieren en zette zich in voor de landbouwpolitiek. Zo las hij bijvoorbeeld het boek van Multatuli en sprak hij over de bedreigende sluimerende ‘ontboering’. Daarmee bedoelde hij dat de ‘echte’ boeren volgens hem verdreven werden door rijke kapitalisten die het land opkochten. Hij had wel eens tegen Aaltje gezegd dat hij bang was dat daardoor de zelfstandige onafhankelijke boerenstand kon verdwijnen. Als huiveringwekkend voorbeeld had hij, Derk Roelfs, Friesland genoemd, waar veel grond in handen was van grootgrondbezitters. Derk Roelfs Mansholt hield zich jarenlang met de landbouwpolitiek bezig en was onder meer voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw en mede-stichter van het Nederlands Landbouw-comité. Voor zijn inzet werd hij in 1920 benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.

De Waterwolf, het eerste elektrisch aangedreven gemaal van Nederland, geopend in 1920. - Foto: Marketing Groningen
De Waterwolf, het eerste elektrisch aangedreven gemaal van Nederland, geopend in 1920. - Foto: Marketing Groningen

Boeren nemen initiatief voor Stoomgemaal de Waterwolf

In 1920 sloegen de boeren in de Westpolder de handen ineen toen ze plannen maakten voor de aanleg van een stoomgemaal. In datzelfde jaar opende Koningin Wilhelmina samen met Prins Hendrik in de Westpolder één van de grootste en modernste gemalen van Europa; de Waterwolf. De Koningin had zelf het verzoek ingediend het gemaal te mogen openen, wat aantoont dat ze zich het belang van het gemaal realiseerde. Langs de route hiernaartoe hingen de vlaggen uit en kinderen op straat waren versierd met rood-wit-blauwe en oranje lintjes. Na een toespraak van de koningin drukte ze op een knop en begonnen de drie pompen met veel gedruis te werken. Het motto ‘Verlaging van den waterstand, brengt meerder koren op het land’ werd ook toen in 1920 door Koningin Wilhelmina gelezen. Want daar ging het ten slotte om; de vruchtbaarheid van het land.

’s Avonds werd er een diner georganiseerd voor alle medewerkers. Woordvoerders van de firma Stork, die de machines hadden gefabriceerd, prezen de samenwerking met de boeren uit het gebied. Zonder de voortvarendheid en inzichten van de Groninger boeren was het gemaal niet tot stand gekomen. Veel boeren in de omgeving waren erg blij met de komst van dit gemaal. De Waterwolf kon, en kan nog steeds, 4500 kubieke meter water per minuut uitslaan. Dat betekent dat het een huiskamer vol water in één seconde leeg kan pompen. Daarmee zorgt ze ervoor dat het land in het noordwesten van de provincie Groningen én de kop van Drenthe niet onder water komen te staan.

Familie Louwes

Toen Neeltje Borgman en Willem Lammert Dijkhuis in 1888 gingen verhuizen, verkochten ze de boerderij Nieuw-Zeeburg aan de familie Louwes. De verschillende generaties Louwes die op de boerderij gingen wonen, waren typische voorbeelden van landbouwers die hun dagelijks werk met de politiek combineerden. Zo woonden Herman Derk Louwes en Klaziena Sietje Spiets vanaf 1920 op de boerderij. Herman Derk had onderwijs gevolgd op de landbouwwinterschool en de Hogere Burgerschool. In 1920 trouwde hij met Klaziena en gingen ze op Nieuw-Midhuizen wonen. Het werk op de boerderij combineerde hij met de politiek. Zo begon hij in de gemeenteraaad van Ulrum en werd later lid van de Tweede en de Eerste Kamer.

Hij streed in de landbouwwereld voor goede verhoudingen tussen boeren en landarbeiders. Onderlinge eenheid zou de landbouw een machtsfactor geven in de politiek. Zijn inzet resulteerde in de oprichting van de Stichting voor de Landbouw, die in het landbouwbeleid een belangrijke stem kreeg. In Nederland én West-Europa was dat een uniek fenomeen. Nieuw-Midhuizen bleef in handen van de families Louwes en werd in 1955 overgenomen door Hendrik Jan Louwes en zijn vrouw Ada Westerhuis. Zij kregen samen twee dochters, Jacobina Adriana en Klaziena Wiepke. De oudste dochter, Jacobina Louwes, zou later de boerderij van haar ouders overnemen.

 

Dit verhaal is afkomstig van het project De mensen van de strokarton. Dit project is een coproductie van Museumhuis Groningen en Organisatiebureau Geert Lameris.