Groningen Stad
1450
Markt in Groningen: het Groninger stapelrecht
De Stad Groningen ligt als een spin in een web van handelswegen, zowel over land als via het water. Groningen is ook een rijke stad en is dat al eeuwenlang. Dat is niet toevallig, want al sinds de dertiende eeuw had Groningen door middel van een reeks afspraken bedongen dat alle handel in producten uit de omliggende gebieden via de stad moest plaatsvinden.
Om handel te mogen drijven in de Ommelanden moest een koopman zich bij het Gildrecht laten inschrijven. Deze regel vloeide voort uit de monopoliepositie van de Groninger markt voor wat betreft de handel in Ommelander producten. Deze positie was op haar beurt weer een direct gevolg van de gunstige ligging van de stad op het noordelijk uiteinde van de Hondsrug. Wie vanuit het zuiden naar de Friese Ommelanden wilde moest, of hij wilde of niet, langs Groningen, want de Friese laagveengebieden waren moerassig en bijna onbegaanbaar.
Voor Groningen, door Groningers
Alle handel in Ommelander producten liep via de Groninger markt, degenen die zich hiermee bezig hielden, moesten allen lid zijn van de club en het was de leden ervan verboden om vreemdelingen te helpen wanneer die toch in de Ommelanden aan koophandel probeerden te doen.
De bedoeling van deze regel is duidelijk: door lid te worden van het Groninger koopmansgenootschap, onderwierp men zich aan de voor alle leden geldende regels, hetgeen de kans op valse concurrentie verminderde. Doordat alleen ingezetenen van Groningen lid van het handelsgenootschap konden worden, betekende de regel dat Groningen niet alleen de centrale marktplaats voor Ommelander producten was en bleef, maar ook de zetel werd van allen die met die gebieden handel dreven. Handelaren die van elders kwamen en ‘Friese’ producten wilden opkopen, moesten dat op de Groninger markt doen, omdat -zoals het ‘Oldermansboek’ het formuleerde- de gezamenlijke kooplieden ‘de stapel of hoogste markt van alle goederen in Friesland te Groningen gelegd’ hadden.
Geen vreemden
De stapelregel heeft dus een dubbele strekking: ze is in eerste instantie een onderlinge afspraak van de Groninger kooplieden om alle handel in Ommelander waren uitsluitend via de markt te Groningen te laten lopen, maar verbiedt tegelijk ook vreemdelingen om buiten Groningen om handel te drijven in Ommelander producten. Het ging de Groninger kooplieden niet om het verhinderen van de uitvoer over zee van Ommelander producten door Ommelanders zelf. Zover reikte hun invloed niet, gesteld al dat ze ambities in die richting zouden hebben gehad. De leden van het Groninger koopmansgilde spraken alleen af dat ze zelf geen gebruik zouden maken van andere handelsroutes buiten Groningen om en dat ze ook vreemdelingen zouden beletten dat te doen.
Het Groninger stapelrecht is eeuwenlang de vorm geweest waarin Groningen economische dominantie over zijn omgeving zich vertoonde. Het heeft de verhoudingen met de Ommelanden zwaar belast en was een van de belangrijkste redenen voor de breuk, die in 1575 een einde maakte aan de samenwerking tussen Stad en Ommelanden.