Grensland
1568 tot 1648
De Tachtigjarige Oorlog in Groningen
De Tachtigjarige Oorlog of de Opstand woedde van 1568 tot 1648 en lag in sommige opzichten aan de basis van het huidige Nederland. De oorlogstijd viel voor een groot samen met de Gouden Eeuw, een periode van ongekende welvaart. De Stad en de Ommelanden van Groningen speelden in de beginfase van de oorlog een belangrijke rol, waarbij het niet van meet af aan duidelijk was aan welke partij zij nu hun trouw zwoeren.
De aanleiding voor de Tachtigjarige Oorlog moet worden gezocht in een combinatie van religieuze, bestuursrechtelijke en fiscale redenen. Religieus, omdat de bevolking van wat later de Republiek de Zeven Verenigde Provinciën zou gaan heten, overging van het katholicisme naar luthers/calvinistisch. De koning van Spanje onderdrukte deze ontwikkeling met harde hand. Zijn Bloedraad sprak vele malen de doodstraf uit over afvallige gelovigen. Daarnaast waren de Staten-Generaal onder leiding van Willem van Oranje en niet te vergeten Johan van Oldenbarnevelt op zoek naar een andere soeverein.
De adel had als macht (bijna) afgedaan, de rijke burgers wilden met hun bezit ook invloed op het bestuur van steden en provinciën uitoefenen. Om de opstandige gebieden weer onder het bewind van de Koning van Spanje te krijgen, moest Alva een groot leger op de been houden. In eerste instantie werd dit vanuit Spanje betaald, maar na het eerste bankroet van Spanje moesten de Lage Landen deze strijd zelf betalen. Hiertoe stelde Alva een aantal (gehate) belastingen in: de Honderdste, Twintigste en meest controversieel, de Tiende penning. Vooral deze laatste zette veel kwaad bloed.
De Slag bij Heiligerlee
De ontevredenheid leidde uiteindelijk tot een gewapende opstand. Prins Willem van Oranje leidde vanaf 1568 gewapende aanvallen en invallen in de Nederlanden. In het Noorden probeerden Willems broers Lodewijk en Adolf Stad en Lande te bewegen zich aan te sluiten bij de Opstand. Op 23 mei 1568 raakten Spaanse troepen en de troepen van Willem van Oranje met elkaar in gevecht bij Heiligerlee. De 'Slag bij Heiligerlee' werd de eerste overwinning van de Nederlandse opstandelingen en wordt nog altijd gezien als de begindatum van de Tachtigjarige Oorlog.
In 1579 sloten de gewesten van de Nederlanden een verbond: de Unie van Utrecht. Onder Willem van Oranje streed de Unie tegen de Spaanse overheersing. De Ommelanden sloten zich aan bij de Unie, de stad Groningen deed dat niet.
Het Verraad van Rennenberg
Groningen had zich weer bij de Koningsgezinde troepen aangesloten. Dit werd het Verraad van Rennenberg genoemd. Dit verraad had deels te maken met het gegeven dat Rennenberg (Georg van Lalaing) de stad Groningen voor het Rooms katholieke geloof wilde behouden. Het stadsbestuur was bovendien bang dat met een overgang naar de Republiek de stad Groningen de stapelrechten zou kwijtraken. Na Rennenbergs dood in 1581 werd hij opgevolgd door Francisco Verdugo, die probeerde het omringende gebied weer onder Spaans gezag te brengen.
Slag bij Noordhorn
Verdugo verschanste zich eind 1581 met zijn troepen in Noordhorn, waar hij de molenberg van de molen Fortuna gebruikte als uitvalsbasis. Hierdoor werd de Stad Groningen een bedreiging voor Friesland en Westerlouwers Friesland (zeg: de Ommelanden). Hiertoe genoodzaakt gaven de Staten-Provinciaal van Friesland de opdracht aan hun stadhouder Graaf Willem Lodewijk (een neef van Prins Maurits) om de stad Groningen te veroveren. De Slag bij Noordhorn, op 30 september 1581, resulteerde echter in een jammerlijke nederlaag voor Willem Lodewijk en zijn Staatse troepen.
Schansen
Om de machtige stad Groningen in handen te krijgen begon Graaf Willem Lodewijk rond deze stad een groot aantal schansen of versterkingen aan te leggen of te veroveren. Voor de omgeving Noordhorn- Niezijl zijn de belangrijkste schansen die te Enumatil, Niezijl, De Opslag, Aduarderzijl. Als één van de laatste werd de Schans Bourtange aangelegd, waarmee de stad Groningen van aanvoer van voedsel en munitie was afgesloten. Hierna konden Willem Lodewijk en Maurits na een belegering van enkele weken de stad innemen en was de Reductie van Groningen op 22 juli 1594 een feit.