Thuis in Groningen , Pioniersgeest

1914 tot 1967

‘Helpen en troosten’: Dokter K.H. Que van Zoutkamp

De verhaallijn zou niet misstaan in een streekroman of televisieserie vol clichés: een klein dorp, aan de rand van Nederland, krijgt een nieuwe huisarts ‘van buiten’. Ondanks de tegenstellingen die op het eerste gezicht lijken te bestaan tussen de dokter en de bevolking, weet hij zich toch een plek te verwerven in de hechte dorpsgemeenschap. Soms overtreft de werkelijkheid zelfs fictie. Dokter Keng Hong Que (1914-1967) is in Zoutkamp nog altijd een begrip.

‘Helpen en troosten’: Dokter K.H. Que van Zoutkamp

Dokter Que spreekt het publiek toe tijdens de eerste vlaggetjesdag, in 1959. – Foto: Stichting Vlaggetjesdag Zoutkamp.

De naam Que klinkt nou niet bepaald Nederlands. Keng Hong Que – of Que Keng Hong, naar Chinees gebruik waarbij de familienaam voorop komt – werd geboren in de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Om precies te zijn op Ambon, het hoofdeiland van de Molukken. Zoals zijn naam al verraadt, behoorde het gezin Que tot de Chinese gemeenschap daar.

Nederlands-Indië

Vader Kien San Que was werkzaam als koopman. Met zijn broer had hij een ‘toko’ met vestigingen op Celebes (Menado) en Ambon. Opmerkelijk is dat Que senior in 1903 werd ‘gelijkgesteld met Europeanen’. De Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië bekrachtigde dat besluit, uiteraard ‘In naam der Koningin’. Chinezen waren derderangs burgers in een door scherpe raciale scheidslijnen verdeelde kolonie, waar etnische afkomst en geloof de rechtspositie van de inwoners bepaalden. Bovenaan stonden de Europeanen, daaronder de ‘Inlanders’. Chinezen vormden daarvan een subgroep en hadden te maken met tal van beperkingen. Zo moesten ze bijvoorbeeld altijd herkenbaar zijn als Chinees. Het dragen van Europese kleding was zelfs strafbaar als ‘vermomming’.

Amsterdam

De verleende gelijkstelling wijst erop dat de kinderen in het gezin Que een op Europa gerichte opvoeding kregen. Drie zoons studeerden dan ook in Nederland. Keng Hong schreef zich in de tweede helft van de jaren dertig in aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam voor een studie Geneeskunde. Ook was hij actief als bestuurder van Chung Hwa Hui, de vereniging van Chinese studenten in Nederland. In 1943, tijdens de Tweede Wereldoorlog, weigerde hij de loyaliteitsverklaring te tekenen. Studenten moesten daarmee beloven zich te 'onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk (...) gerichte handeling'. Een gevolg van de weigering was dat Que geen colleges meer mocht volgen. Pas na de bezetting kon hij zijn studie hervatten. Zijn naam vinden we dan terug tussen de sprekers op het Chinese Festival, in oktober 1945 gehouden in de Stadsschouwburg in Amsterdam ‘om de bevrijding van de Japansche agressie te vieren.’ Que studeerde af in 1947 en was daarna korte tijd waarnemend huisarts in het Noord-Hollandse Andijk, tot hij afreisde naar een nog hoger Noorden.

Opvallend en geliefd

Dokter Que hield in Zoutkamp praktijk aan de Churchillweg, later op de hoek H.J. Siccamastraat-Julianastraat. De eerste steen van de nieuwbouw – op 14 juli 1962 gelegd door dochter Fanny – is nog steeds te zien.

In het dorp was Que een opvallende verschijning. In de eerste plaats natuurlijk door zijn uiterlijk, verder was hij altijd berispelijk gekleed in een witte jas met stropdas. De dokter bezat ook één van de drie auto’s in het dorp. In een grote Chevrolet reden hij en zijn echtgenote Jacoba Cornelia de Kater geregeld op zondag ‘even’ op en neer naar Amsterdam om een wedstrijd van Ajax te bezoeken en uitgebreid Chinees-Indisch te tafelen. Geen sinecure in een tijd zonder snelwegen.

Als arts was Que erg geliefd. Talrijke anekdotes doen nog de ronde. Hendrik Nienhuis (1936) weet bijvoorbeeld te vertellen: ‘Toen in 1961 onze oudste dochter Edith moest geboren worden zei ik 'Dat kan er nooit door', waarop Que zei: 'Er zijn miljarden doorheen gegaan!''

Dorpsgemeenschap

Behalve voor individuele Zoutkampers betekende dokter Que veel voor de dorpsgemeenschap. De havenplaats aan de Lauwerszee stond er in de naoorlogse jaren weinig florissant voor. De vissers hadden hun door de Duitsers gevorderde schepen in slechte toestand terug gekregen. Verder was aan alles gebrek, vooral ook aan basisvoorzieningen. Dokter Que had in november 1953 enkele gevallen van dysenterie in zijn praktijk – een zevenjarig jongetje belandde zelfs in zorgelijke toestand in het ziekenhuis. De oorzaak was de vervuiling van regenbakken waar de Zoutkampers voor hun drinkwater nog steeds afhankelijk van waren. Hij klom daarom in de pen voor een ingezonden stuk in het Nieuwsblad van het Noorden: ‘Het is te hopen, dat de leden van de Waterleidingscommissie van de provincie Groningen ervan doordrongen worden, dat de aanleg van een waterleiding in de gemeente Ulrum en in het bijzonder te Zoutkamp thans tot een gebiedende noodzakelijkheid behoort. De huisindustrie (garnalenpellerij) zou er ten zeerste mee gebaat zijn!’ De gewenste waterleiding kwam anderhalf jaar later.

Samen met zijn vrouw stond dokter Que mede aan de basis van het muziekgezelschap Vocalinto, dat open stond voor alle gezindten in een verder nog sterk verzuild dorp. Om Zoutkamp verder op te stoten in de ‘vaart der volkeren’ nam hij in 1959 het initiatief voor Vlaggetjesdag, naar voorbeeld van Scheveningen. De kottervloot lag op Pinkstermaandag versierd in de haven en voor het eerst werd een Garnalenkoningin gekozen. Die sprak een rede uit over de toestand van de visserij in Zoutkamp, geschreven door Que. Het evenement kwam niet zo maar uit de lucht vallen. Plannen voor afsluiting van de Lauwerszee, waardoor de Zoutkamper vissers hun thuishaven zouden verliezen, waren inmiddels vergevorderd. De huisarts was de organisator van de eerste acht edities van Vlaggetjesdag, tot op de dag van vandaag een jaarlijkse traditie.

<p>Dokter Que spreekt het publiek toe tijdens de eerste vlaggetjesdag, in 1959. &ndash; Foto: Stichting Vlaggetjesdag Zoutkamp.</p>

Dokter Que spreekt het publiek toe tijdens de eerste vlaggetjesdag, in 1959. – Foto: Stichting Vlaggetjesdag Zoutkamp.

‘Ons dokter’

Begin 1967 kreeg dokter Que gezondheidsklachten. Hij moest zijn praktijk tijdelijk laten waarnemen. Later dat jaar belandde hij opnieuw in het ziekenhuis. Daar overleed hij ‘nog vrij onverwacht’, pas 53 jaar oud. Dokter Que is begraven op de oude gemeentelijke begraafplaats van Zoutkamp. Op zijn grafsteen staat, in het Gronings, te lezen: ‘Ter herinnern aan ons dokter. Dij van 15 oktober 1947 tot 18 oktober 1967 bie ons was. Zien leven was helpen en troosten.’ Op de steen van zijn echtgenote, overleden in 1993, staat ‘Eindelijk samen. Eindelijk rust.’ Bij het vijftigjarig bestaan van de Pinksterfeesten in 2019 legde het organisatiecomité als eerbetoon hier nog bloemen.

 

Met dank aan Hendrik Nienhuis, Zoutkamp.