Wad & Water

800

Robbenjagers en monnikenwerk in Westernieland

Half juli 2018 startte het project ‘Monnikenwerk’, dat zowel kunstenaars als vier kerken in een ander daglicht stelt. Kunstenaars werken zes woensdagen achtereen in de kerken, aanvankelijk op basis van een thema, maar zij laten zich inspireren door de sfeer van ‘hun’ kerk. In Westernieland heeft Flos Pol zich met zeewier in het dertiende-eeuwse kerkgebouw genesteld om iets met het thema ‘water’ te gaan doen.

Robbenjagers en monnikenwerk in Westernieland

De grafsteen van robbenjager Tjark Visser, bij de kerk van Westernieland. - Foto: Stichting Oude Groninger Kerken

In de periode tussen 800 en1200 na Chr. groeide er een kwelderwal vanaf het eiland Marne. De watergeul tussen Marne en het vasteland slibde dicht en alleen een rivier bleef als oostelijke zijtak van de Hunzedelta over. Deze slingerde van Schouwerzijl via Warfhuizen met een wijde boog om Eenrum heen richting zee. In die periode moet Westernieland op de kwelderwal ontstaan zijn, mogelijk als Mariaburen, de naam die rond het jaar 1000 werd genoemd. Dit nieuw aangeslibde land werd ook het 'nieuwe land van Pieterburen' genoemd, dat in de volksmond kortweg Nijland heette. Ook oostelijk bij Roodeschool ontstond Nijland, vandaar de namen Oosternieland en Westernieland. In 1447 komt deze naam voor het eerst op schrift voor.

Het dorp werd in 1350 door kloosterlingen omdijkt met een ‘zeeborg’, die werd aangesloten op de Oude dijk bij Den Andel. Daarmee werd de oostelijke tak van de Hunze, het Westernielandstermaar, afgesloten. Met de aanleg van de Hiddingezijl werd ervoor gezorgd dat het land toch overtollig water kwijt kon (een zijl is oorspronkelijk slechts een buis door de dijk, met een klep die bij eb werd opengeduwd door afstromend water en door de vloed weer dicht werd gedrukt). Maar de dijk kon het dorp niet eeuwig beschermen. Tijdens een stormvloed in 1530 sloeg de Hiddingezijl weg en ontstond er een diepe kolk. De dijk werd gesloten en de monniken zorgden ervoor dat het hoog opgeslibde land in het vervolg in omgekeerde richting afwaterde naar de Hunze (sinds 1636 het Reitdiep).

Stormvloeden

Er volgde nog meer rampspoed. Tientallen mensen en honderden dieren vonden de dood in de Allerheiligenvloed (1570), de Sint Maartensvloed (1686) waarbij 38 huizen werden verwoest en niet te vergeten de Kerstvloed van 1717, waarna er van de vijftig huizen nog maar vier bewoonbaar waren. Het grootste deel was in de golven verdwenen, de rest zo zwaar beschadigd dat zij niet meer te redden waren. Ook de kerk was niet aan de verwoestende kracht van het water ontkomen: de deuren van de kerktoren waren door de golven meegesleurd, een stuk muur was weggeslagen. Het water had vrij spel in de kerk, het stond twee meter hoog. De kerkbanken moeten een tijd rondgedobberd hebben voor ze na het terugtrekken van het water in het koor terechtkwamen.
De dijk was vrijwel volledig weggeslagen. Thomas van Seeratt zorgde er het jaar daarop voor dat er een degelijker dijk werd opgeworpen om de dorpen te beschermen (nu de Middendijk), waarbij meteen anderhalve kilometer land werd ingepolderd. Diepe kolken getuigen nog van de dijkdoorbraken, maar stormvloeden konden Westernieland niet meer deren.

Robbenjagers

Verbonden met het water was familie Visser, die in de achttiende en negentiende eeuw op het wad op robbenjacht ging. Op het kerkhof ligt een grafzerk voor de meest vermaarde robbenjager Tjark Derks Visser, die niet alleen robben ving en vilde, maar ook een ladder tegen zijn schoorsteen had staan om bij slecht weer te kijken of er schepen op het wad in nood verkeerden en erop af te gaan. De laatste robbenjager van het wad, Ko Teerling, was eveneens uit Westernieland afkomstig.

Het Westernielandstermaar bleef lange tijd van belang als aan- en afvoerweg van landbouwproducten en goederen, tot de wegen beter begaanbaar werden. Het is nu alleen nog van belang voor toeristen die in de haven kunnen aanleggen en genieten van de rust en stilte van dit aan de zee onttrokken land.

<p>Het grafschrift van Tjark Visser (1779-1881): Tot aan zijn vijfenvijftig jaren / Heeft hij de wadden steeds bevaren, / Zeehonden vangen was zijn werk / Bij vlijt en zuinigheid zoo sterk, / Om zesendertig jaar alhier / Te leven als oud rentenier</p>

Het grafschrift van Tjark Visser (1779-1881): Tot aan zijn vijfenvijftig jaren / Heeft hij de wadden steeds bevaren, / Zeehonden vangen was zijn werk / Bij vlijt en zuinigheid zoo sterk, / Om zesendertig jaar alhier / Te leven als oud rentenier

 

Monnikenwerk is een initiatief van Anjet van Lingen en Mac de Groot in samenwerking met de Protestantse gemeente Winsum Halfambt en Stichting Oude Groninger Kerken. In de kerken van Westernieland, Eenrum, Den Andel en Saaxumhuizen zijn vier kunstenaars aan het werk op 1, 8, 15 & 22 augustus 2018. Van 17.00 - 20.00 uur kunt u hen op deze dagen bezig zien.
www.monnikenwerk.nu
www.kerkinhetdorp.nl
www.groningerkerken.nl

Collectie Groningen: bonenzeef van robbenhuid