Pioniersgeest

1815 tot 1939

Vernieuwingsdrang op het Hoogeland

In de oudheid werd de grond omgewoeld met een graafstok, die zich in de loop der tijd ontwikkelde tot een door een os getrokken haak, die we kennen van afbeeldingen uit het oude Egypte. Het waren de Romeinen die rond het begin van de jaartelling de keerploeg uitvonden. Daarmee wordt de grond niet alleen gescheurd, maar door een zogenaamd keerbord ook opzij gekiept. In feite wordt dat principe nog steeds gehanteerd.

Vernieuwingsdrang op het Hoogeland

Boerderij Groot Zeewijk in 1926. - Foto: P.B. Kramer, collectie Groninger Archieven

Gaandeweg werd het systeem verbeterd. Er kwamen wielen onder en de ossen werden door (sterkere) paarden vervangen. Vanaf het midden van de 18e eeuw werd pas geprobeerd lichtere en efficiëntere ploegen te maken.

Een grote ommekeer in Groningen betekende de komst van de arendploeg, die veel lichter was dan de tot dan bekende Groninger ploeg en veel minder trekkracht vereiste. C.J. Borgman uit Kloosterburen ontdekte deze arendploeg in 1850 in Amerika en nam hem mee naar huis. Cornelis Reinders (1820-1878) van Groot Zeewijk, vlakbij Noordpolderzijl, was als boer en werktuigspecialist enthousiast en samen importeerden zij meer ploegen uit Amerika. Reinders liet de ploeg namaken door smid Luinge in Warffum en gezamenlijk voerden zij verbeteringen door, waardoor een goed aan de Groninger klei aangepast werktuig ontstond. Al snel breidde het gebruik van de arendploeg zich uit over het hele land. Vooral in de kleigebieden bracht deze lichte ploeg uitkomst, doordat de boeren er minder paarden(kracht) voor nodig hadden.

“Reinders is gek, hai legt stain’n piepen in zien laand.”

Cornelis

Meer vernieuwingen deden hun intrede vanaf Groot Zeewijk. Zo was Cornelis in aanraking gekomen met een Engelse vinding om het natte akkerland te ontwateren. In 1851 Importeerde hij een machine uit Engeland om buizen te maken voor de drainage van zijn percelen. Zijn omgeving keek raar op. “Reinders is gek, hai legt stain’n piepen in zien laand.” Maar gek of niet, het betekende een grote vooruitgang. Ook in de jaren daarna zat hij niet stil en werden door hem en de Warffumer smid heel wat verbeterde landbouwmachines wijd en zijd verkocht.  

<p>Boer met ploeg en tweespan paarden in 1914. - Foto: collectie Groninger Archieven</p>

Boer met ploeg en tweespan paarden in 1914. - Foto: collectie Groninger Archieven

Geert

Ook vader Geert Reinders (1790-1869), die zich in 1815 op Groot Zeewijk vestigde, hield van vernieuwingen. Hij bouwde in 1828 zaaimachines om graan en peulvruchten op rijen zaaien en was in 1846 de eerste Nederlandse boer die een door zes paarden aangedreven machine aanschafte om graan te dorsen.  

Op andere terreinen liet hij eveneens van zich spreken. Als volmacht van het waterschap wist hij ervoor te zorgen dat de tochtsloot werd verbreed tot Noordpolderkanaal en aansluiting kreeg op het Warffumermaar om de landbouwproducten per schip naar het achterland te verschepen, wat veel gemakkelijker was dan het vervoer over de onverharde modderige polderwegen. Bovendien zorgde hij er niet alleen bestuurlijk voor, maar nam hij ook de uitvoering ter hand, want hij was naast boer ook aannemer.

Gaandeweg breidden zijn bestuurlijke activiteiten zich uit. Hij richtte met R. Westerhoff uit Warffum en E. Wichers uit Middelstum het eerste landbouwgenootschap ter wereld op en in 1848 trad hij toe als lid van de Tweede Kamer, waarna zoon Cornelis de boerderij over nam.  

Vader en zoon

Gezamenlijk hebben zij er, als respectievelijk Tweede Kamerlid en wethouder, ook voor gezorgd dat de eerste Rijks HBS voor het platteland in Warffum gevestigd werd. Deze school is inmiddels uitgegroeid tot Het Hogeland College met drie vestigingen.

Vader en zoon Reinders waren in de 19e eeuw tot ver over de provinciegrenzen bekend. Door hun inventiviteit was Groot Zeewijk een bakermat voor de modernisering van de landbouw.  

Collectie Groningen: Arendploeg