Groningen Stad
1648 tot 1939
Historische handelsschepen in Groningen
We lopen er dagelijks langs: talloze sporen van welvaart die in voorbije eeuwen is verzameld in Groningen. Rijke burgerwoningen, kades voor handelsschepen en grote pakhuizen. WinterWelVaart verwelkomt historische schepen die Groningen rijkdom brachten. De Verhalen van Groningen vertelt tijdens dit nautische festival de verhalen van de handel en het water, twee elementen die Groningen hebben gevormd tot de stad die ze nu is. Stap in de kajuiten en kombuizen en laat het verleden uw zintuigen prikkelen!
Al drie eeuwen voor het begin van onze jaartelling wonen er mensen op de plaats die nu de stad Groningen is. Deze nederzetting ligt op de meest noordelijke punt van de Hondsrug, een natuurlijke verhoging in het landschap van het huidige Emmen tot Groningen. De meest noordelijke 'heuvel' ligt zo'n negen meter boven NAP aan het begin van de huidige Heerestraat.
Groningen ligt op een strategische plaats. Ten noorden ervan liggen de vruchtbare kweldergebieden en ten zuiden ervan strekken de goed begaanbare zandgronden zich uit. De riviertjes Hunze en A, aan weerszijden van de Hondsrug, zorgen ook in de vroege geschiedenis al voor gunstige transportmogelijkheden en levendige handel. Archeologische vondsten van munten en godenbeeldjes duiden op contacten met de Romeinen, wier rijk zich uitstrekte tot aan de Rijn.
Zeer rijke stad
In de eeuwen na de val van het Romeinse Rijk (rond 400) gaat de plaats Groningen deel uitmaken van de zogenaamde Friese landen. Daaronder vallen in die tijd alle kustgebieden van Zeeland in het zuiden tot aan de Weser in Noord-Duitsland. In later tijden is Friesland de naam van het huidige Friesland, Groningen en het Duitse Ost-Friesland.
De plaats Groningen heeft door haar ligging weinig te vrezen van het water en groeit in die eeuwen uit tot een nederzetting met ongeveer 1000 inwonders. Het grondgebied van de huidige stad is rond 800 een kroondomein: persoonlijk bezit van de vorst. In 1040 schenkt de Duitse keizer de 'villa Gruoninga' aan de bisschop van Utrecht. Dat is de oudste vermelding van de plaats en 1040 wordt dan ook aangehouden als stichtingsjaar van de stad Groningen. Groningen wordt in die tijd al beschreven als civitas opulentissima, een zeer rijke plaats. Groningse schepen varen op Engeland en Scandinavië en zelfs in een Arabische atlas uit 1154 komt Groningen voor.
De Oostzee en de Hanze
Groningen is in de middeleeuwen een levendige handelsplaats en wordt zo machtig, dat ze in 1251 de vertegenwoordiger van de Utrechtse bisschop de stad uit zet. De stad regelt haar zaken voortaan zelf en slaat eigen munten met een eigen wapen. In de Scandinavische landen en in Noord-Rusland zijn munten gevonden die in de 11e eeuw in Groningen zijn geslagen. Waar de Groningers in handelden, is niet meer met zekerheid te zeggen, maar waarschijnlijk ging het om hout en graan uit de Oostzeelanden tegen goederen van de Groningse zeeklei en zandgrond, zoals wol en huiden. Vanuit het Rijnland is waarschijnlijk wijn en keramiek aangevoerd.
Kooplieden en hun goederen genieten in Groningen rechtsbescherming en de koopman wordt een belangrijke figuur in de samenleving, die posities inneemt die tot dan toe waren voorbehouden aan de adel en geestelijkheid. Groningen behoort ook tot de Hanze, het handelsverbond tussen veel Nederlandse en Duitse havensteden, maar onze stad speelt geen belangrijke rol.
Pakhuizen langs de kades
Al in de middeleeuwen heeft Groningen het stapelrecht ingesteld: alle in de Ommelanden geproduceerde waren (behalve die voor eigen gebruik) moeten - in eerste instantie alleen door Groninger kooplieden - in de stad worden aangeboden en verhandeld. Groningen trekt dus alle handel in bijvoorbeeld graan, boter, peulvruchten, ossen en paarden naar zich toe, vanuit de hele provincie. De stad vaart er wel bij, maar de Ommelanden is dit stapelrecht een doorn in het oog.
Vanwege de handel per schip is er in de stad een grote vraag naar opslagplaatsen aan het water. Tot aan de dertiende eeuw worden goederen bewaard in houten spiekers of schuren, maar daarna verschijnen bakstenen gebouwen. De kades staan in die tijd vol met kranen en hijswerktuigen om de schepen te lossen. Pakhuis Libau (de Duitse naam voor de Letse havenstad Liepaja) aan het Hoge der A is een van de oudste pakhuizen in de stad. De kelder (destijds begane grond) vormde een koele opslagruimte, net als de hogere verdiepingen. Op de begane grond (destijds de eerste verdieping) bevond zich een woonhuis met stookplaats. Ook pakhuis Eem, aan het Hoge der A 6, heeft een soortgelijke indeling en stamt uit 1330.
Knooppunt in waterwegen
De stad versterkt in de vijftiende eeuw haar vanouds strategische positie nog verder door kanalen te graven en rivierlopen te verleggen. Het Damsterdiep, gegraven tot aan de aansluiting met de Delf bij Winneweer rond 1424, zorgt ervoor dat de stad in verbinding komt te staan met de Eemsmond. In de zestiende en zeventiende eeuw legt de stad het Winschoterdiep aan en verbetert ze de lopen van het Boterdiep, Hoendiep en Reitdiep; deze laatste door bijvoorbeeld een bocht af te snijden bij Hekkum. Die kanalen worden met trekschuiten bevaren en maken de aanvoer van turf mogelijk uit de Veenkoloniën als Pekela en Sappemeer.
Groningen trekt nog altijd de handel uit de Ommelanden naar zich toe, maar gebruikt de provincie ook als afzetmarkt. In 1662 telt de stad 12 pottenbakkerijen, 15 boekdrukkerijen en ongeveer 80 bierbrouwerijen, zoals Batavia aan de Hoge der A 16. Aan het einde van de zeventiende eeuw wonen er ongeveer 16.600 inwoners in de stad. Aan de noordelijke kant van het Hoge der A staat vanaf 1760 tot het begin van de twintigste eeuw een visafslag voor Zoutkamper vissers. De namen Vishoek en Visserstraat herinneren daar nog altijd aan.
Groningen als centrum van het Noorden
Ondanks het verdwijnen van het stapelrecht blijft Groningen een centrum van de graanhandel in de achttiende eeuw. In de negentiende eeuw geldt Groningen als 'graanrepubliek' en in de in 1862 gebouwde Korenbeurs wordt internationale handel bedreven. Het graanpakhuizencomplex 'De Vooruitgang' aan het Lage der A 5-6 wordt in 1876 in opdracht van enkele graanhandelaren gebouwd en ook veel andere pakhuizen aan die kant verrijzen in de negentiende eeuw.
Maar niet alleen de graanhandel beheerst Groningen. Ook textiel- en kledingfabrieken vestigen zich in de stad, drukkerijen en veel kleine commercie. In 1819 vestigt Th. Niemeijer zich in de stad met een koffie- en theefabriek en in 1848 voegt hij daar een tabaksfabriek aan toe. Ook het hoofdkantoor van het imperium van W.A. Scholten, bekend van zijn aardappelmeel- en strokartonfabrieken, staat in de stad.
De havens van Groningen verliezen in de eerste helft van de twintigste eeuw aan betekenis: vervoer over land wordt overgenomen door de trein en de vrachtwagen. Maar Groningen is nog altijd een belangrijke handelsstad met een centrumfunctie voor heel Noord-Nederland.
Reportage
Ter gelegenheid van WinterWelVaart 2015 maakte De Verhalen van Groningen een reportage. Bram Douwes ging in gesprek met Wicher Kerkmeijer van het scheepvaartmuseum over het scheepvaartverleden van Groningen.