Pioniersgeest

1806 tot 1910

Veendam had in 1866 al een scholengemeenschap

In een straal van pakweg tien kilometer rond Veendam en uit de plaats zelf volgen de meeste jongeren die het basisonderwijs hebben verlaten een opleiding aan een van de lokale scholen. Het onderwijs in de Parkstad heeft altijd een belangrijke plaats in genomen. Al in 1866 was er sprake van een scholengemeenschap.

Veendam had in 1866 al een scholengemeenschap

Elk kind dat zoet ter schoole gaat, Die leert wat goeds en doet geen kwaad. Houtsnede met gedrukte tekst van Gerrit Oortman, ca. 1850-1870. – Collectie Rijksmuseum

Aan het eind van de 18e eeuw, nog in de Bataafs-Franse tijd, kwam ook in de regio Veendam/Wildervank het lager onderwijs meer en meer in beweging. Schoolvernieuwers streefden naar hervorming van het onderwijssysteem. Schoolmeesters met hun vaak talloze bijbaantjes, het verouderde lesmateriaal, de slechte gebouwen en het ontbreken van toezicht op het onderwijs waren hen een gruwel geworden. Begin 19e eeuw ging de overheid zich met het onderwijs bemoeien. Nieuwe wetgeving kwam tot stand. Het Rijk ging voortaan het openbare onderwijs bekostigen. Hierdoor verdween min of meer de eeuwenoude band tussen onderwijs en de toenmalige staatskerk, de hervormde kerk. Nieuw lesmateriaal werd ingevoerd en vanaf 1806 werd ook in de gemeenten Veendam en Wildervank klassikaal les gegeven. De hoofdschool in Veendam stond aan de Kerklaan. Die te Wildervank aan het Oosterdiep tussen de 5e en 11e Laan. Bijscholen kwamen er in Ommelanderwijk, Zuidwending en Borgercompagnie. Deze bleven echter in handen van de ingezetenen.

<p>De oude gemeentelijke hbs werd in 1866 geopend in hetzelfde gebouw waar ook de zeevaartschool huisde. In 1907 werd gestart met de bouw van een nieuw schoolgebouw. &ndash; Foto: Collectie Veenkoloniaal Museum</p>

De oude gemeentelijke hbs werd in 1866 geopend in hetzelfde gebouw waar ook de zeevaartschool huisde. In 1907 werd gestart met de bouw van een nieuw schoolgebouw. – Foto: Collectie Veenkoloniaal Museum

Vernieuwingen verlopen traag

Vooral op de particuliere bijscholen in genoemde dorpen verliepen de vernieuwingen traag. In slechte gebouwen werd les gegeven aan veel te grote groepen. Onderwijs voor de jongste schooljeugd vond veelal plaats in huiskamers. Door vergunningen te weigeren, probeerden de gemeenten dit soort ‘lesgeverij’ te laten doodbloeden. Er was echter geen geld voor meer gemeentescholen, waardoor pas in veel latere jaren aan deze praktijken een einde kwam. Ook aan de hoofdscholen in Veendam en Wildervank vlotten de vernieuwingen maar matig. Dat kwam met name door de conservatieve opstelling van flink wat onderwijzers, die de nieuwe opvattingen niet zagen zitten. In dit kader is de toenmalige onderwijsfamilie De Vrieze in Boven-Wildervank spraakmakend. Veel beter werd het onderwijs in het 5e schooldistrict, waartoe Veendam en Wildervank behoorden, toen nieuwe en zeer actieve schoolopzieners als Hendrik Wester en zijn opvolger Marcus Jan Adriani in dienst traden.

Bijzondere scholen

Natuurlijk ging ook de christelijke richtingenstrijd niet aan Wildervank en Veendam voorbij. Oorzaak lag bij de Afscheiding in 1834 door dominee Hendrik de Cock in Ulrum. Naast de hervormde kerk – officieel openbaar onderwijs bekostigd door het Rijk – kwam er met de gereformeerden een nieuwe kerkelijke richting bij. De Afgescheidenen hadden geen behoefte meer aan openbaar onderwijs. Thuis en vooral op school moest de ware leer aan de kinderen worden overgedragen. Nadat in 1848 in de Grondwet de vrijheid van godsdienst was opgenomen, begon in veel gereformeerde kerkenraden de roep om een eigen school. In Wildervank kwam dat mooi uit, want er moest een nieuwe kerk worden gebouwd: de oude kon worden ingericht als schoolgebouw. Na wat strubbelingen en protesten vanuit het plaatselijke openbare onderwijs werd in 1851 toestemming verleend. Veendam kreeg pas aan het eind van de 19e eeuw een bijzondere school.

<p>De examencommissie van de Zeevaartschool in Veendam in 1877. V.l.n.r.: H. Hillinga, R. de Jonge, dr. B. Bosscher, dr. G. de Jager Meezenbroek (voorzitter), H.P. Hazewinkel (secretaris), dr. S.J. van Royen, P.H. Hazewinkel. &ndash; Foto: Collectie Groni

De examencommissie van de Zeevaartschool in Veendam in 1877. V.l.n.r.: H. Hillinga, R. de Jonge, dr. B. Bosscher, dr. G. de Jager Meezenbroek (voorzitter), H.P. Hazewinkel (secretaris), dr. S.J. van Royen, P.H. Hazewinkel. – Foto: Collectie Groni

Franse en Latijnse school

Veendam heeft al meer dan anderhalve eeuw qua onderwijs veel te bieden. Van peuterspeelzaal tot VWO en van praktijkschool tot MBO en Volwassen Onderwijs. In de 19e eeuw was het onderwijsaanbod in de Parkstad ook al groot. Wie na de lagere school mocht en kon doorleren, kon naar de zogenaamde Franse school. Wildervank kreeg in 1855 zo’n onderwijsinstituut aan het Oosterdiep. Onderwijs in de moderne talen stond er centraal, maar ook landbouwkunde en tekenen werden er onderwezen. Later werd zeevaartkunde toegevoegd. In Veendam werd wat later een Latijnse school opgericht. Hier kon tevens onderwijs worden gevolgd in de klassieke talen Grieks en Latijn. De Duitser Clemens Inkrott werd de eerste directeur.

Vanwege de slechte financiële situatie kwam de Latijnse school niet echt tot bloei. Redding van deze onderwijsinstelling was de oprichting van de Hogere Burger School (HBS) in 1866. De Latijnse school en HBS alsook de pas opgerichte zeevaartschool werden gehuisvest in het schoolgebouw aan de Veendammer Kerklaan: drie onderwijsinstituten onder één dak. Voorwaar de eerste scholengemeenschap in Veendam en wellicht tevens de eerste in Nederland.

Zeevaartschool

In Veendam en Wildervank woonden in de 19e eeuw nogal wat schippers. In het plaatselijke lagere onderwijs werd derhalve al wat aandacht besteed aan zeevaartkunde. Schoolopziener Wijnbeek pleitte in 1836 voor meer en beter onderwijs in deze tak. Meester Marten Jelle Zuidhoff en diens collega J. Odding, reeds verbonden aan de Kerklaanschool, toonden zich bekwame onderwijzers in het vak zeevaartkunde. Aan oudere belangstellenden gaven zij les in de avonduren. Het Veendammer zeemanscollege Tot Nut der Zeevaart structureerde dit onderwijs en kreeg toestemming van de gemeente om de nieuwe zeevaartschool te verbinden aan de Latijnse school. In 1851 was met maar liefst 51 leerlingen zelfs sprake van bloei. Doch in 1880 werd het zeevaartonderwijs in Veendam opgeheven. Een van de reden was de vervanging van zeilvaart door stoomvaart, waardoor heel andere eisen aan toekomstige zeelieden werden gesteld. Een andere reden was het ontbreken van bekwame docenten. Belangstellende leerlingen moesten voortaan naar de stad Groningen om zich in de zeevaartkunde te bekwamen.

 

Met dank aan:
350 jaar Veendam en Wildervank